-

Printed via the EU tax law app / web

C_2020191NL.01000601.xml

8.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 191/6


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Naczelny Sąd Administracyjny (Polen) op 28 januari 2020 — UAB “P”/Dyrektor Izby Skarbowej w Białymstoku

(Zaak C-48/20)

(2020/C 191/08)

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Naczelny Sąd Administracyjny

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: UAB “P”

Verwerende partij: Dyrektor Izby Skarbowej w Białymstoku

Prejudiciële vraag

Moeten artikel 203 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1) en het evenredigheidsbeginsel aldus worden uitgelegd dat zij zich in een situatie als in het hoofdgeding aan de orde verzetten tegen de toepassing van een nationale bepaling als artikel 108, lid 1, van de ustawa o podatku od towarów i usług (2) van 11 maart 2004 op facturen waarop ten onrechte btw is vermeld en die zijn uitgereikt door een te goeder trouw handelende belastingplichtige, indien:

de handeling van de belastingplichtige geen belastingfraude betrof maar het gevolg was van een onjuiste uitlegging van de wettelijke bepalingen door de bij de transactie betrokken partijen op basis van een door de belastingautoriteiten gegeven uitlegging daarvan, alsmede van een gangbare praktijk ten tijde van de transactie, waarbij ten onrechte is aangenomen dat de uitreiker van de factuur leveringen van goederen verricht, terwijl hij in werkelijkheid een van btw vrijgestelde financiële bemiddelingsdienst verricht, en

de ontvanger van de factuur waarop ten onrechte btw is vermeld, het recht zou hebben te verzoeken om teruggaaf daarvan indien de belastingplichtige de transactie correct had gefactureerd uit hoofde van daadwerkelijk aan de ontvanger geleverde goederen?


(1)  PB 2006, L 347, blz. 1.

(2)  Dz. U. 2011, nr. 177, volgnr. 1054, zoals gewijzigd.