-

Printed via the EU tax law app / web

C_2022024NL.01001701.xml

17.1.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 24/17


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Varhoven administrativen sad (Bulgarije) op 6 oktober 2021 — “Momtrade Ruse” OOD / Direktor na Direktsia “Obzhalvane i danachno-osiguritelna praktika” Varna pri Tsentralno upravlenie na Natsionalnata agentsia za prihodite

(Zaak C-620/21)

(2022/C 24/22)

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Varhoven administrativen sad

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster tot cassatie en verweerster in het incidenteel cassatieberoep:“Momtrade Ruse” OOD

Verweerder in cassatie en verzoeker in het incidenteel cassatieberoep: Direktor na Direktsia “Obzhalvane i danachno-osiguritelna praktika” Varna pri Tsentralno upravlenie na Natsionalnata agentsia za prihodite

Prejudiciële vragen

1)

Kan artikel 132, lid 1, onder g), van de btw-richtlijn (1) aldus worden uitgelegd dat een handelsonderneming die in een lidstaat (in casu Bulgarije) als aanbieder van sociale diensten is geregistreerd, zich op deze bepaling kan beroepen om aanspraak te maken op een belastingvrijstelling voor sociale diensten die zij aan natuurlijke personen die onderdaan zijn van andere lidstaten, in die lidstaten heeft verstrekt? Is voor het antwoord op deze vraag van belang dat de aanbieder de afnemers van de diensten zijn aangebracht door handelsondernemingen die zijn geregistreerd in de lidstaten waar de diensten worden verricht?

2)

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: op basis van welke criteria en volgens welk recht — Bulgaars en/of Oostenrijks en Duits recht — moet bij de uitlegging en de toepassing van de aangevoerde bepaling van Unierecht worden beoordeeld of de gecontroleerde vennootschap “als instelling van sociale aard erkend” is en bewezen wordt geacht dat het gaat om diensten “welke nauw samenhangen met maatschappelijk werk en met de sociale zekerheid”?

3)

Volstaat volgens deze uitlegging de omstandigheid dat een handelsonderneming is geregistreerd als aanbieder van sociale diensten zoals deze naar nationaal recht zijn omschreven, om de onderneming aan te merken als een instelling die door de betrokken lidstaat als “instelling van sociale aard wordt erkend”?


(1)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 2006, L 347, blz. 1).