Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

References to this case

Share

Highlight in text

Go

15.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 209/29


Beroep ingesteld op 3 juni 2008 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Republiek Finland

(Zaak C-246/08)

(2008/C 209/43)

Procestaal: Fins

Partijen

Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: P. Aalto, D. Triantafyllou)

Verwerende partij: Republiek Finland

Conclusies

vast te stellen dat de Republiek Finland de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 2, lid 1, en artikel 4, leden 1, 2 en 5, van de Zesde btw-richtlijn (77/388/EEG) (1), doordat zij over de juridische adviezen die overeenkomstig de bepalingen inzake de rechtshulp tegen gedeeltelijke vergoeding worden verstrekt door de openbare bureaus voor rechtshulp (door de aldaar aangestelde openbare rechtsbijstandverleners) geen btw in rekening brengt, terwijl overeenkomstige diensten die worden verricht door particuliere rechtbijstandverleners wel aan btw zijn onderworpen;

de Republiek Finland te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

In Finland kan een ontvanger van rechtshulp voor zijn ondersteuning in juridische procedures kiezen tussen openbare en particuliere rechtsbijstand. Daarbij zijn de tegen gedeeltelijke vergoeding door de openbare rechtsbijstandverlener verleende diensten vrijgesteld van btw, terwijl de tegen gedeeltelijke vergoeding door een particuliere rechtsbijstandverlener verleende diensten wel aan btw zijn onderworpen. De Commissie is van mening dat hier sprake is van een ongelijke btw-behandeling van gelijke diensten, die gevolgen heeft voor de eigen middelen van de Gemeenschap.

De diensten van de openbare bureaus voor rechtshulp in juridische procedures vallen niet binnen de werkingssfeer van artikel 4, lid 5, eerste alinea, van de Zesde btw-richtlijn. Deze diensten zijn ongetwijfeld dan vrijgesteld van btw, wanneer ze niet tegen vergoeding worden verleend. Wanneer de ontvanger van de rechtshulp daarvoor echter een vergoeding betaalt, zijn de diensten van de openbare bureaus voor rechtshulp niet vrijgesteld van btw.

Krachtens artikel 4, lid 5, tweede alinea, van de btw-richtlijn moeten publiekrechtelijke lichamen voor de werkzaamheden van hun organen als belastingplichtige worden aangemerkt, indien een andere behandeling tot concurrentievervalsing van enige betekenis zou leiden. Ook wanneer ervan uitgegaan wordt dat de openbare bureaus voor rechtshulp in zoverre als overheid handelen, dan zou hun behandeling als niet-belastingplichtige in de genoemde gevallen tot concurrentievervalsing van enige betekenis leiden. Daarom moeten zij als btw-plichtig worden aangemerkt.


(1)  PB L 145, blz. 1.