Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

References to this case

Share

Highlight in text

Go

7.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 55/17


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door VAT and Duties Tribunal, London (Verenigd Koninkrijk) op 29 december 2008 — EMI Group Ltd/The Commissioners for Her Majesty's Revenue & Customs

(Zaak C-581/08)

(2009/C 55/28)

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

VAT and Duties Tribunal, London

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: EMI Group Ltd

Verwerende partij: The Commissioners for Her Majesty's Revenue & Customs

Prejudiciële vragen

a)

Hoe dient de laatste volzin van artikel 5, lid 6, van de Zesde richtlijn (1) in de omstandigheden van het onderhavige geval te worden uitgelegd?

b)

Meer bepaald, wat zijn de wezenlijke kenmerken van een „monster” als bedoeld in de laatste volzin van artikel 5, lid 6, van de Zesde richtlijn?

c)

Mag een lidstaat de uitlegging van het begrip „monster” in de laatste volzin van artikel 5, lid 6, van de Zesde richtlijn beperken tot

i)

een handelsmonster dat aan een bestaande of potentiële klant wordt verstrekt in een vorm die normaal niet beschikbaar is voor verkoop aan het publiek (tot 1993),

ii)

één dan wel het eerste van een reeks door dezelfde persoon aan dezelfde verkrijger verstrekte monsters, wanneer deze monsters identiek zijn dan wel niet wezenlijk van elkaar verschillen (vanaf 1993)?

d)

Mag een lidstaat de uitlegging van het begrip „geschenken van geringe waarde” in de laatste volzin van artikel 5, lid 6, van de Zesde richtlijn beperken in die zin, dat daartoe niet worden gerekend

i)

een goed dat wordt geschonken in het kader van over een bepaalde tijdsspanne herhaaldelijk aan dezelfde persoon ten geschenke gegeven goederen (tot oktober 2003),

ii)

zakengeschenken die binnen een periode van 12 maanden aan dezelfde persoon worden verstrekt, indien de totale kostprijs daarvan meer dan 50 GBP bedraagt (vanaf oktober 2003)?

e)

Indien het antwoord op vraag 3 ii) of op een van de onderdelen van vraag 4 bevestigend luidt: wanneer een belastingplichtige gelijke of overeenstemmende muziekopnames weggeeft aan twee of meer verschillende personen die worden geacht invloed te kunnen uitoefenen op de mate waarin de betrokken artiest onder de aandacht wordt gebracht, mag de lidstaat die geschenken dan behandelen alsof zij aan dezelfde persoon zijn verstrekt enkel op grond dat die personen bij dezelfde persoon in dienst zijn?

f)

Zou het voor de beantwoording van de vragen 1 tot en met 5 verschil maken wanneer de verkrijger de hoedanigheid had dan wel in dienst was van een volledig belastingplichtige persoon die met betrekking tot de weggegeven goederen recht zou hebben (of zou hebben gehad) op aftrek van de voorbelasting?


(1)  Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag.