Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

References to this case

Share

Highlight in text

Go

6.6.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 129/8


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Appeal (Verenigd Koninkrijk) op 13 maart 2009 — Commissioners for Her Majesty’s Revenue & Customs/Weald Leasing Limited

(Zaak C-103/09)

2009/C 129/13

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

Court of Appeal

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Commissioners for Her Majesty’s Revenue & Customs

Verwerende partij: Weald Leasing Limited

Prejudiciële vragen

1)

Leidt in omstandigheden als die van het onderhavige geval, waarin een grotendeels vrijgestelde marktdeelnemer een constructie voor de leasing van bedrijfsmiddelen via een derde intermediair opzet in plaats van de bedrijfsmiddelen rechtstreeks te verwerven, deze leasingconstructie of een deel ervan tot een belastingvoordeel dat onverenigbaar is met het doel van de Zesde richtlijn (1) in de zin van punt 74 van het arrest van 21 februari 2006, Halifax (C-255/02)?

2)

Gezien het feit dat de Zesde btw-richtlijn in de leasing van bedrijfsmiddelen door vrijgestelde of gedeeltelijk vrijgestelde marktdeelnemers voorziet, de verwijzing van het Hof naar „normale handelstransacties” in de punten 69 en 80 van het arrest van 21 februari 2006 in de zaak Halifax (C-255/02) en in punt 27 van het arrest van 22 mei 2008, Ampliscientifica (C-162/07), en het feit dat een dergelijke verwijzing ontbreekt in het arrest van 21 februari 2008, Part Service (C-425/06), is er sprake van misbruik wanneer een vrijgestelde of gedeeltelijk vrijgestelde marktdeelnemer daartoe overgaat, ook al houdt hij zich in de context van zijn normale handelstransacties niet met leasingtransacties bezig?

3)

In geval van een bevestigend antwoord op vraag 2:

a)

wat is het belang van „normale handelstransacties” in de context van de punten 74 en 75 van het arrest Halifax: is dit begrip van belang voor punt 74, voor punt 75, of voor beide;

b)

Zijn „normale handelstransacties”:

(1)

handelingen die de betrokken belastingplichtige gewoonlijk verricht;

(2)

handelingen waaraan twee of meer partijen onder normale marktvoorwaarden deelnemen;

(3)

handelingen die commercieel levensvatbaar zijn;

(4)

handelingen met commerciële lasten en risico’s die gewoonlijk zijn verbonden aan de commerciële voordelen die zij meebrengen;

(5)

handelingen die niet kunstmatig zijn in de zin dat zij commercieel zinvol zijn;

(6)

enige andere categorie handelingen?

4)

Indien de constructie voor leasing van bedrijfsmiddelen, of enig deel daarvan, misbruik oplevert, wat is dan de gepaste herdefinitie? Meer bepaald, moet de nationale rechter of de belastingdienst:

a)

aan het bestaan van de derde intermediair voorbijgaan en beslissen dat de btw moet worden betaald over de normale waarde van de leasevergoedingen;

b)

de leasingconstructie herdefiniëren als een rechtstreekse aankoop, of

c)

de transacties herdefiniëren op een andere wijze die de rechter of de belastingdienst gepast acht om de situatie te herstellen die zou hebben bestaan bij gebreke van de transacties die misbruik opleveren?


(1)  Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1).