Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

References to this case

Share

Highlight in text

Go

22.5.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 134/18


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof (Duitsland) op 17 februari 2010 — Finanzamt Essen-NordOst/GFKL Financial Services AG

(Zaak C-93/10)

2010/C 134/27

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesfinanzhof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Finanzamt Essen-NordOst

Verwerende partij: GFKL Financial Services AG

Prejudiciële vragen

1.

Wat de uitlegging betreft van artikel 2, punt 1, en artikel 4 van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting:

Is er bij de verkoop (koop) van niet-voldane schuldvorderingen wegens de overname van de inning van de schuldvorderingen en van het debiteurenrisico ook sprake van een prestatie onder bezwarende titel en een economische activiteit van de koper van de schuldvorderingen, wanneer de koopprijs

niet wordt bepaald op basis van de nominale waarde van de schuldvorderingen onder toepassing van een forfaitaire aftrek voor de overname van de inning van de schuldvorderingen en van het debiteurenrisico, maar

is gebaseerd op het voor de desbetreffende schuldvordering geschatte debiteurenrisico, en de inning van de schuldvorderingen in verhouding tot de aftrek voor het debiteurenrisico slechts van ondergeschikt belang is?

2.

Indien de eerste vraag bevestigend dient te worden beantwoord, wat de uitlegging betreft van artikel 13, B, sub d, punten 2 en 3, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting:

a)

Is de overname van het debiteurenrisico door de koper van de schuldvorderingen bij de verkrijging van niet-voldane schuldvorderingen tegen een aankoopprijs die aanzienlijk onder de nominale waarde van de schuldvorderingen ligt, als het stellen van een andere zekerheid of garantie vrijgesteld van belasting?

b)

Indien er sprake is van een van belasting vrijgestelde overname van het risico:

Is de inning van de schuldvorderingen als onderdeel van één enkele prestatie of als bijkomende prestatie vrijgesteld van belasting, of is deze als zelfstandige prestatie onderworpen aan belasting?

3.

Indien de eerste vraag bevestigend dient te worden beantwoord en er geen sprake is van een van belasting vrijgestelde prestatie, wat de uitlegging betreft van artikel 11, A, [lid 1,] sub a, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting:

Wordt de vergoeding voor de aan belasting onderworpen prestatie bepaald aan de hand van de door partijen vermoede inningskosten, dan wel aan de hand van de feitelijke inningskosten?