Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

References to this case

Share

Highlight in text

Go

4.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 328/24


Beroep ingesteld op 5 oktober 2010 — Europese Commissie/Koninkrijk Zweden

(Zaak C-480/10)

()

2010/C 328/41

Procestaal: Zweeds

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: R. Lyal en K. Simonsson)

Verwerende partij: Koninkrijk Zweden

Conclusies

vaststellen dat het Koninkrijk Zweden, door de btw-groepregeling in de praktijk te beperken tot degenen die financiële en verzekeringsdiensten verrichten, de krachtens richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen;

het Koninkrijk Zweden verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De Zweedse btw-groepregeling is in strijd met artikel 11 van de btw-richtlijn doordat de werkingssfeer van de regeling is beperkt tot ondernemingen die actief zijn in de financiële sector. Volgens de Commissie moet een nationale btw-groepregeling toepasselijk zijn op alle ondernemingen die zijn gevestigd in de lidstaat die de regeling toepast, ongeacht het soort activiteit van de onderneming.

Het gemeenschappelijk btw-stelsel is een uniform stelsel. Bij invoering van een bijzondere regeling in dit stelsel moet er dus in beginsel voor worden gezorgd dat de regeling algemeen toepasselijk is.

Nergens uit de tekst van artikel 11 van de btw-richtlijn blijkt dat een lidstaat de toepassing van een btw-groepregeling kan beperken tot bepaalde ondernemingen die actief zijn in een bepaalde sector.

Het doel van artikel 11 van de btw-richtlijn wil ook dat de bepaling aldus wordt opgevat dat zij alle ondernemingen in alle sectoren betreft.

Voorts is de Zweedse btw-groepregeling onverenigbaar met het unierechtelijke beginsel van gelijke behandeling.