29.1.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 30/18 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het First-tier Tribunal (Tax Chamber) (Verenigd Koninkrijk) op 8 november 2010 — Lebara Ltd/The Commissioners for Her Majesty’s Revenue & Customs
(Zaak C-520/10)
()
2011/C 30/29
Procestaal: Engels
Verwijzende rechter
First-tier Tribunal (Tax Chamber)
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Lebara Ltd
Verwerende partij: The Commissioners for Her Majesty’s Revenue & Customs
Prejudiciële vragen
1) |
Dient artikel 2, lid 1, van de Zesde btw-richtlijn (1), wanneer een belastingplichtige („marktdeelnemer A”) telefoonkaarten verkoopt die het recht verlenen om van deze laatste telecommunicatiediensten te ontvangen, aldus te worden uitgelegd dat marktdeelnemer A voor btw-doeleinden twee leveringen verricht: een op het tijdstip van de initiële verkoop van de telefoonkaart door marktdeelnemer A aan een andere belastingplichtige („marktdeelnemer B”), en een op het tijdstip van de afkoop van de kaart (te weten het gebruik van de kaart door een persoon — de eindgebruiker — om telefoongesprekken ermee te voeren)? |
2) |
Zo ja, hoe dient in dat geval de btw (conform de relevante wetgeving van de Unie) te worden toegepast in de schakel van leveringen waarbij marktdeelnemer A de telefoonkaart aan marktdeelnemer B verkoopt, marktdeelnemer B de telefoonkaart doorverkoopt in lidstaat B en de kaart ten slotte in lidstaat B wordt gekocht door een eindgebruiker die de telefoonkaart gebruikt om te telefoneren? |
(1) Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1).