Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

References to this case

Share

Highlight in text

Go

5.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 72/15


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen sad Varna (Bulgarije), op 29 december 2010 — АDSITS „Balkan and Sea prоperties”/Directeur van de directie „Betwisting en administratie van de tenuitvoerlegging” — Varna

(Zaak C-621/10)

2011/C 72/27

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Administrativen sad Varna

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: АDSITS „Balkan and Sea prоperties”

Verwerende partij: Directeur van de directie „Betwisting en administratie van de tenuitvoerlegging” — Varna

Prejudiciële vragen

1)

Moet artikel 80, lid 1, sub c, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1) aldus worden uitgelegd dat bij leveringen tussen verbonden personen waarbij de tegenprestatie hoger is dan de normale waarde, als belastinggrondslag alleen dan de normale waarde van de transactie wordt gehanteerd wanneer de leverancier geen volledig recht heeft op aftrek van de voorbelasting die drukt op de aankoop respectievelijk productie van de geleverde goederen?

2)

Moet artikel 80, lid 1, sub c, van richtlijn 2006/112 aldus worden uitgelegd dat een lidstaat, wanneer de leverancier gebruik heeft gemaakt van het recht op volledige aftrek van de voorbelasting op de goederen en diensten die het voorwerp van achtereenvolgende leveringen uitmaken tussen verbonden personen met een hogere waarde dan de normale waarde, en dit recht van aftrek van voorbelasting niet is gecorrigeerd overeenkomstig de artikelen 173 tot 177 van de richtlijn, geen maatregelen kan nemen waarbij uitsluitend de normale waarde als belastinggrondslag wordt gehanteerd?

3)

Zijn in artikel 80, lid 1, van richtlijn 2006/112 uitputtend de gevallen opgesomd, waarin de betrokken lidstaat maatregelen kan nemen volgens welke de belastinggrondslag bij leveringen de normale waarde is?

4)

Is een nationale wettelijke regeling zoals die van artikel 27, lid 3, nr. 1 van de Zakon za danak varhu dobavenata stoynost (btw-wet) geoorloofd in andere dan de in artikel 80, lid 1, sub a, b, en c van richtlijn 2006/112 vermelde omstandigheden?

5)

Heeft artikel 80, lid 1, sub c, van richtlijn 2006/112 rechtstreekse werking in een situatie zoals in casu aan de orde en kan deze bepaling door de nationale rechter rechtstreeks worden toegepast?


(1)  PB L 347, blz. 1.