Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

References to this case

Share

Highlight in text

Go

18.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 179/7


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Baranya Megyei Bíróság (Hongarije) op 22 februari 2011 — Mahagében Kft./Nemzeti Adó- és Vámhivatal Dél-dunántúli Regionális Adó Főigazgatósága

(Zaak C-80/11)

2011/C 179/10

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Baranya Megyei Bíróság

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Mahagében Kft.

Verwerende partij: Nemzeti Adó- és Vámhivatal Dél-dunántúli Regionális Adó Főigazgatósága

Prejudiciële vragen

1)

Moet richtlijn 2006/112 (1) aldus worden uitgelegd dat een btw-plichtige die aan de in deze richtlijn gestelde materiële voorwaarden voor aftrek van btw voldoet, zijn recht op aftrek kan worden ontnomen door een nationale wettelijke regeling of praktijk die de aftrek van bij aankoop van goederen betaalde btw uitsluit ingeval de factuur het enige authentieke document is tot staving van het feit dat de levering van de goederen daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, en de belastingplichtige niet beschikt over een document van de opsteller van de factuur waaruit blijkt dat deze laatste de goederen in bezit had, de goederen kon leveren en zijn verplichtingen ter zake van belastingaangifte is nagekomen? Mag de lidstaat op grond van artikel 273 van deze richtlijn, ter waarborging van de juiste inning van de btw en ter voorkoming van fraude, verlangen dat de ontvanger van de factuur beschikt over een ander document dat aantoont dat de opsteller van de factuur de goederen in bezit had en dat deze aan de ontvanger van de factuur zijn geleverd of naar hem zijn vervoerd?

2)

Is het begrip „vereiste zorgvuldigheid” in artikel 44, lid 5, van de Hongaarse btw-wet verenigbaar met de beginselen van neutraliteit en evenredigheid die het Hof in verband met de toepassing van de richtlijn meermaals heeft erkend, voor zover het volgens de belastingautoriteit en de rechtspraak inhoudt dat de ontvanger van de factuur zich ervan moet vergewissen of de opsteller ervan belastingplichtig is, de goederen in de boekhouding heeft ingeschreven, over facturen van aankoop van deze goederen beschikt en zijn verplichtingen ter zake van btw-aangifte en -betaling is nagekomen?

3)

Moeten de artikelen 167 en 178, sub a, van richtlijn 2006/112 aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale wettelijke regeling of praktijk die aan de uitoefening van het recht op aftrek de voorwaarde verbindt dat de belastingplichtige ontvanger van de factuur bewijst dat de onderneming die de factuur uitreikt, rechtmatig handelt?


(1)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1).