Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

References to this case

Share

Highlight in text

Go

2.7.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 194/9


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Najvyšším súdom Slovenskej republiky (Slowaakse Republiek) op 4 april 2011 — Daňové riaditeľstvo Slovenskej republiky/Profitube spol. sro

(Zaak C-165/11)

2011/C 194/12

Procestaal: Slowaaks

Verwijzende rechter

Najvyšší súd Slovenskej republiky

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Daňové riaditeľstvo Slovenskej republiky

Verwerende partij: Profitube spol. sro

Prejudiciële vragen

1)

Is — in een situatie waarin in 2005 en 2006 goederen uit een niet tot de Europese Unie behorende staat (Oekraïne) door een importeur van een lidstaat van de Europese Unie zijn (ingevoerd) in een publiek douane-entrepot op het grondgebied van deze lidstaat en vervolgens in dat douane-entrepot zijn verwerkt onder de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem), en waarin het eindproduct niet onmiddellijk is uitgevoerd in de zin van artikel 114 van verordening (EEG) nr. 2913/92, maar in datzelfde douane-entrepot door de veredelaar is verkocht aan een andere ondernemer van die lidstaat, die het niet in het vrije verkeer heeft gebracht, maar opnieuw onder het stelsel van douane-entrepots heeft geplaatst — op de voormelde verkoop van goederen in datzelfde douane-entrepot altijd en alleen de communautaire douaneregeling van toepassing, of is de juridische situatie als gevolg van de betrokken verkoop zodanig gewijzigd dat op de voornoemde handeling de regeling van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) (1) van toepassing wordt? Kan, met andere woorden, een publiek douane-entrepot op het grondgebied van een lidstaat in het kader van de regeling van de belasting over de toegevoegde waarde in de zin van de Zesde richtlijn worden beschouwd als behorend tot het grondgebied van de Gemeenschap en in het bijzonder tot het grondgebied van die lidstaat in de zin van de definitie in artikel 3 van de Zesde richtlijn?

2)

Kan de hierboven weergegeven situatie in het licht van het leerstuk over rechtsmisbruik dat het Hof van Justitie van de Europese Unie met betrekking tot de toepassing van de Zesde richtlijn heeft ontwikkeld (arrest van 21 februari 2006, Halifax, C-255/02), aldus worden opgevat dat verzoekster, door de goederen in een op het grondgebied van de Slowaakse Republiek gelegen publiek douane-entrepot te verkopen, al een levering van goederen onder bezwarende titel op het nationale grondgebied heeft verricht?

3)

Zo de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, in die zin dat de betrokken handeling aan de regeling van de Zesde richtlijn moet worden onderworpen, is die handeling dan een belastbaar feit

a)

dat verband houdt met het verschuldigd worden van de belasting in de zin van artikel 10, leden 1 en 2, van de Zesde richtlijn, doordat een levering van goederen heeft plaatsgevonden in een op het grondgebied van de Slowaakse Republiek gelegen douane-entrepot, of

b)

doordat de douaneregeling na de import van de goederen uit een derde land (artikel 10, lid 3, van de Zesde richtlijn), dat wil zeggen tijdens het verblijf ervan in het voormelde douane-entrepot, is beëindigd met de verkoop van de opgeslagen goederen aan een andere persoon van die lidstaat?

4)

Wordt voldaan aan de in de considerans van de Zesde richtlijn geformuleerde doelen, in het bijzonder aan de doelen van de GATT (WTO), wanneer een levering van goederen die uit een derde land zijn ingevoerd in een douane-entrepot, vervolgens aldaar zijn verwerkt en in een op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Gemeenschap gelegen douane-entrepot zijn verkocht aan een andere persoon van die lidstaat, in die lidstaat niet wordt onderworpen aan de regeling van de belasting over de toegevoegde waarde?


(1)  Richtlijn van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1).