30.7.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 226/14 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Mokestinių Ginčų Komisija Prie Lietuvos Respublikos Vyriausybės (Republiek Litouwen) op 20 mei 2011 — Lietuvos geležinkeliai AB/Vilniaus teritorinė muitinė
(Zaak C-250/11)
2011/C 226/27
Procestaal: Litouws
Verwijzende rechter
Mokestinių Ginčų Komisija Prie Lietuvos Respublikos Vyriausybės
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Lietuvos geležinkeliai AB
Verwerende partij: Vilniaus teritorinė muitinė
Prejudiciële vragen
1) |
Moet de in de artikelen 112, lid 1, sub a, van verordening nr. 918/83 (1) en 107, lid 1, sub a, van verordening nr. 1186/2009 (2) neergelegde vrijstelling van invoerrechten aldus worden uitgelegd dat zij betrekking heeft op motorvoertuigen [motorinės transporto priemonės] die locomotieven zijn? |
2) |
Moet de in de artikelen 82, lid 1, sub a, van richtlijn 83/181/EEG (3) en 84, lid 1, sub a, van richtlijn 2009/132/EG (4) neergelegde btw-vrijstelling aldus worden uitgelegd dat zij betrekking heeft op motorvoertuigen [motorinės transporto priemonės] die locomotieven zijn? |
3) |
Indien de tweede vraag bevestigend wordt beantwoord, moeten wettelijke bepalingen als neergelegd in de artikelen 82, lid 1, sub a, van richtlijn 83/181/EEG en 84, lid 1, sub a, van richtlijn 2009/132/EG aldus worden uitgelegd dat zij verbieden dat een lidstaat de gevallen van vrijstelling van invoer-btw voor brandstof beperkt door te bepalen dat deze vrijstelling uitsluitend van toepassing is op brandstof die tot het grondgebied van de Europese Unie wordt toegelaten in de normale reservoirs van automobiele voertuigen en noodzakelijk is voor de werking van deze voertuigen? |
(1) Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad van 28 maart 1983 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (PB L 105, blz. 1).
(2) Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (PB L 324, blz. 23).
(3) Richtlijn 83/181/EEG van de Raad van 28 maart 1983 houdende bepaling van de werkingssfeer van artikel 14, lid 1, sub d, van Richtlijn 77/388/EEG met betrekking tot de vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde voor de definitieve invoer van bepaalde goederen (PB L 105, blz. 38).
(4) Richtlijn 2009/132/EG van de Raad van 19 oktober 2009 houdende bepaling van de werkingssfeer van artikel 143, sub b en c, van Richtlijn 2006/112/EG met betrekking tot de vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde voor de definitieve invoer van bepaalde goederen (PB L 292, blz. 5).