Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

References to this case

Share

Highlight in text

Go

6.8.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 232/21


Beroep ingesteld op 9 juni 2011 — Europese Commissie/Helleense Republiek

(Zaak C-293/11)

2011/C 232/33

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: D. Triantafyllou en C. Soulay)

Verwerende partij: Helleense Republiek

Conclusies

vaststellen dat de Helleense Republiek, door de bijzondere btw-regeling voor reisbureaus toe te passen in gevallen waarin de reisdiensten aan een andere persoon dan de reiziger worden verkocht, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens de artikelen 306 tot en met 310 van richtlijn 2006/112/EG (1);

de Helleense Republiek verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De regeling voor reisbureaus is enkel van toepassing op diensten die rechtstreeks aan de reizigers worden geleverd, overeenkomstig de letter van de richtlijn in de meeste talen. Ook de Engelse versie, die op één enkele plaats het woord „klant” („customer”) gebruikt, zou geen zin hebben indien zij niet enkel de reizigers zou betreffen. Dezelfde conclusie vloeit voort uit de gezamenlijke lezing van alle samenhangende bepalingen (systematisch argument). Ook de historische uitlegging leidt tot dezelfde conclusie, aangezien de btw-richtlijn gewoonweg de Zesde richtlijn heeft gecodificeerd, zonder de inhoud ervan te wijzigen. Wat de teleologische uitlegging betreft, is van belang dat de dubbele belasting van de reisbureaus van bepaalde lidstaten niet is toegestaan (met uitsluiting van de aftrekken in geval van extensieve toepassing van de regeling voor de reisbureaus). Deze tekortkoming van de richtlijn kan niet door de individuele lidstaten worden verholpen zonder officiële wijziging van de tekst ervan.


(1)  PB L 347 van 11.12.2006.