Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

14.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 13/9


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Augstākās tiesas Senāts (Letland) op 9 november 2011 — SIA „Forvards V”/Valsts ieņēmumu dienests

(Zaak C-563/11)

2012/C 13/17

Procestaal: Lets

Verwijzende rechter

Augstākās tiesas Senāts

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: SIA „Forvards V”

Verwerende partij: Valsts ieņēmumu dienests

Prejudiciële vragen

1)

Dient artikel 17, lid 2, sub a, van de Zesde btw-richtlijn (1) aldus te worden uitgelegd dat een belastingplichtige, die voldoet aan alle wezenlijke voorwaarden voor aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde op de aankoop van producten, zonder dat misbruik is vastgesteld, het recht op deze aftrek kan worden geweigerd wanneer de medecontractant wegens feitelijke of juridische omstandigheden niet in staat is de producten te leveren (de medecontractant is fictief of de bedrijfsleider ervan sluit het bestaan van een economische activiteit of van een werkelijke transactie uit of kan het contract niet uitvoeren)?

2)

Kan een weigering van het recht op btw-aftrek worden gemotiveerd door de omstandigheid dat is aangetoond dat de medecontractant bij de transactie (de op de factuur vermelde persoon) fictief is (dat wil zeggen dat hij geen economische activiteit tot doel heeft)? Kan het recht op aftrek van voorbelasting in een dergelijk geval worden geweigerd, ook al wordt geen enkel misbruik vastgesteld door degene die dit recht wenst uit te oefenen?


(1)  Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1)