Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

20.4.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 114/22


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Kúria (Hongarije) op 5 december 2012 — BDV Hungary Trading Kft., in vrijwillige liquidatie/Nemzeti Adó- és Vámhivatal Közép-magyarországi Regionális Adó Főigazgatósága

(Zaak C-563/12)

2013/C 114/33

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Kúria

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: BDV Hungary Trading Kft., in vrijwillige liquidatie

Verwerende partij: Nemzeti Adó- és Vámhivatal Közép-magyarországi Regionális Adó Főigazgatósága

Prejudiciële vragen

1)

Dienen artikel 15 van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (hierna: „oude btw-richtlijn”) (1), en artikel 146 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (hierna: „nieuwe btw-richtlijn”) (2), aldus te worden uitgelegd dat het vervoer van exportgoederen naar een plaats buiten het grondgebied van de Gemeenschap binnen een bepaalde termijn dient te geschieden om als vrijgestelde exportlevering te kunnen worden aangemerkt?

2)

Zijn voor het antwoord op de eerste vraag de volgende factoren relevant: internationale leveringsvoorwaarden, de omstandigheid dat de verkoper, de koper of de vervoerder te goeder of te kwader trouw heeft gehandeld of de nodige zorgvuldigheid heeft betracht dan wel mogelijk schuld heeft, de aangifteperiode of de omstandigheid dat het goederenvervoer weliswaar te laat, maar binnen de verjaringstermijn voor de vaststelling van de belasting plaatsvindt?

3)

Is het verenigbaar met het beginsel van fiscale neutraliteit, het rechtszekerheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel dat de regeling van een lidstaat extra vereisten naast de in de richtlijnen vastgestelde vereisten bevat en export slechts als vrijgesteld aanmerkt indien is voldaan aan objectieve en cumulatieve vereisten die in deze richtlijnen niet worden genoemd?

4)

Kunnen artikel 15 van de oude btw-richtlijn en de artikelen 131 en 273 van de nieuwe btw-richtlijn aldus worden uitgelegd dat een lidstaat om ervoor te zorgen dat belastingontwijking, -misbruik en -fraude wordt voorkomen en de belasting juist wordt vastgesteld en geïnd, het recht heeft om export alleen vrij te stellen indien is voldaan aan vereisten als die welke zijn vervat in artikel 11, lid 1, van wet nr. LXXIV van 1992 op de belasting over de toegevoegde waarde en artikel 98, lid 1, van wet nr. CXXVII van 2007 op de belasting over de toegevoegde waarde?

5)

Is het in overeenstemming met de grondbeginselen van het Unierecht en het bepaalde in de richtlijnen dat de belastingdienst de kwalificatie als vrijgestelde export wijzigt en van de belastingplichtige verlangt dat hij belasting betaalt omdat niet is voldaan aan vereisten die in de artikelen 15 en 146 van de richtlijnen niet worden genoemd? Zo ja, onder welke omstandigheden is dit mogelijk?


(1)  PB L 145, blz. 1.

(2)  PB L 347, blz. 1.