Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

16.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 184/3


Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 20 maart 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Naczelny Sąd Administracyjny — Polen) — Gmina Wrocław/Minister Finansów

(Zaak C-72/13) (1)

((Btw - Richtlijn 2006/112/EG - Afstoten door gemeente van vermogensbestanddelen))

2014/C 184/04

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Naczelny Sąd Administracyjny

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Gmina Wrocław

Verwerende partij: Minister Finansów

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Naczelny Sąd Administracyjny — Uitlegging van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1) — Belasting op handelingen van een gemeente — Verkoop van goederen die krachtens de wet, uit nalatenschap of door schenking zijn verkregen — Inbreng van dergelijke goederen in een vennootschap

Dictum

Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, moet aldus worden uitgelegd dat zij er niet aan in de weg staat dat belasting over de toegevoegde waarde wordt geheven ter zake van handelingen zoals de gmina Wrocław (gemeente Wrocław) op het oog heeft, voor zover de verwijzende rechter vaststelt dat deze handelingen een economische activiteit in de zin van artikel 9, lid 1, van deze richtlijn vormen en dat deze handelingen door die gemeente niet zijn verricht als overheid in de zin van artikel 13, lid 1, eerste alinea, van deze richtlijn. Als deze handelingen moeten worden beschouwd als handelingen verricht door de gemeente als overheid, staan de bepalingen van richtlijn 2006/112 er niettemin niet aan in de weg dat zij aan de belasting worden onderworpen voor zover de verwijzende rechter vaststelt dat vrijstelling van deze handelingen tot een verstoring van de mededinging van enige betekenis in de zin van artikel 13, lid 2, zou leiden.


(1)  PB C 141 van 18.5.2013.