Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

19.10.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 304/4


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Kúria (Hongarije) op 20 juni 2013 — Almos Agrárkülkereskedelmi Kft./Nemzeti Adó- és Vámhivatal Közép-magyarországi Regionális Adó Főigazgatósága

(Zaak C-337/13)

2013/C 304/06

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Kúria

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Almos Agrárkülkereskedelmi Kft.

Verwerende partij: Nemzeti Adó- és Vámhivatal Közép-magyarországi Regionális Adó Főigazgatósága

Prejudiciële vragen

1)

Is artikel 77, leden 1 en 2, van wet CXXVII inzake de belasting over de toegevoegde waarde, in de versie die gold tot en met 31 december 2010, verenigbaar met artikel 90, lid 1, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (hierna: „btw-richtlijn”), in die zin dat zij alle in deze bepaling genoemde gevallen bestrijkt waarin de maatstaf van heffing dient te worden verlaagd?

2)

Zo neen, kan een belastingplichtige dan bij ontbreken van een nationale bepaling op basis van het beginsel van fiscale neutraliteit en het evenredigheidsbeginsel en onder verwijzing naar artikel 90, lid 1, van de btw-richtlijn aanspraak maken op een verlaging van de maatstaf van heffing wanneer hij geen tegenprestatie heeft ontvangen voor de door hem verrichte handeling?

3)

Indien artikel 90, lid 1, van de btw-richtlijn rechtstreekse werking heeft, onder welke voorwaarden kan de belastingplichtige dan een belastingverlaging verkrijgen? Is het voldoende dat hij een corrigerende factuur opmaakt en aan de koper toezendt, of moet hij tevens aantonen dat hij daadwerkelijk opnieuw de eigendom of het bezit van de goederen heeft verkregen?

4)

Ingeval de derde vraag ontkennend wordt beantwoord, is de lidstaat dan op grond van het gemeenschapsrecht verplicht om de schade te vergoeden die hij heeft veroorzaakt door zijn harmonisatieverplichting niet na te komen, waardoor de belastingplichtige niet in aanmerking komt voor een belastingverlaging?

5)

Kan artikel 90, lid 2, [van de btw-richtlijn] aldus worden uitgelegd dat de lidstaten de mogelijkheid hebben om in geval van niet-betaling of gedeeltelijke betaling geen verlaging van de maatstaf van heffing te verlenen en, zo ja, moet deze verlaging dan door een uitdrukkelijke nationale bepaling zijn uitgesloten, of heeft het stilzwijgen van de regelgeving op dit punt dezelfde rechtsgevolgen?