Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

23.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 344/48


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen sad — Varna (Bulgarije) op 13 september 2013 — „Traum” EOOD/Direktor na Direktsia „Obzhalvane i danachno osiguritelna praktika” — grad Varna pri Tsentralno Upravlenie na Natsionalnata Agentsia za Prihodite

(Zaak C-492/13)

2013/C 344/83

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Administrativen sad — Varna

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij:„Traum” EOOD

Verwerende partij: Direktor na Direktsia „Obzhalvane i danachno osiguritelna praktika” — grad Varna pri Tsentralno Upravlenie na Natsionalnata Agentsia za Prihodite

Prejudiciële vragen

1)

Zijn de in artikel 138, lid 1, van de richtlijn gestelde voorwaarden voor belastingvrijstelling vervuld en is er geen sprake van de in artikel 139, lid 1, tweede alinea, van de richtlijn bedoelde uitzondering in een geval als dat van het hoofdgeding, waarin is vastgesteld dat in de databank van de Unie na de levering was aangegeven dat de verwerver van de goederen geen „overeenkomstig de ZDDS geregistreerd persoon” was, en verzoekster aanvoert dat zij zorgvuldig heeft gehandeld, aangezien zij via dit systeem informatie heeft opgevraagd, die echter niet in het systeem was ingevoerd? Dat de hoedanigheid van „overeenkomstig de ZDDS geschrapte persoon” pas later is ingevoerd, blijkt uit de print-outs en informatie van de belastingadministratie.

2)

Zijn de administratieve praktijk en de rechtspraak volgens welke de verkoper — de verzender in het kader van een vervoersovereenkomst — dient vast te stellen of de handtekening van de koper authentiek is en of deze geplaatst is door iemand die de verwervende onderneming (de koper) vertegenwoordigt, een van haar personeelsleden met vertegenwoordigingsbevoegdheid, dan wel een gemachtigde, in strijd met de beginselen van fiscale neutraliteit, evenredigheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen?

3)

Heeft artikel 138, lid 1, van richtlijn 2006/112/EG (1) rechtstreekse werking in een geval zoals het onderhavige, en mag de nationale rechter dat voorschrift rechtstreeks toepassen?


(1)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1).