Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

18.1.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 15/8


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tallinna Ringkonnakohus (Estland) op 28 oktober 2013 — Statoil Fuel & Retail Eesti AS/Tallinna Ettevõtlusamet

(Zaak C-553/13)

2014/C 15/10

Procestaal: Ests

Verwijzende rechter

Tallinna Ringkonnakohus

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Statoil Fuel & Retail Eesti AS

Verwerende partij: Tallinna Ettevõtlusamet

Prejudiciële vragen

1.

Kan de financiering van de dienst van het openbare personenvervoer in het gebied van een territoriaal publiekrechtelijk lichaam worden aangemerkt als een specifiek doeleinde in de zin van artikel 1, lid 2, van richtlijn 2008/118/EG (1) van de Raad van de Europese Unie, wanneer de uitvoering en financiering van een dergelijke taak tot de verplichtingen van het plaatselijke publiekrechtelijke lichaam behoort?

2.

Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, moet artikel 1, lid 2, van richtlijn 2008/118/EG van de Raad van de Europese Unie dan aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale regeling krachtens welke een indirecte belasting wordt geheven op de verkoop van een accijnsgoed aan de eindverbruiker, welke belasting uitsluitend wordt gebruikt voor de dienst van het openbaar personenvervoer, wanneer de dienst van het openbaar personenvervoer een verplichting is van het tot belastingheffing bevoegde plaatselijke publiekrechtelijke lichaam, welke verplichting onafhankelijk van een dergelijke indirecte belasting moet worden uitgevoerd, en de hoogte van de financiering uiteindelijk niet automatisch uit de omvang van de ontvangen belasting voortvloeit, aangezien de hoogte van het voor de dienst van de financiering van het openbaar personenvervoer beschikbaar gestelde bedrag nauwkeurig is vastgelegd, zodat, wanneer de opbrengsten uit de indirecte belasting hoger zijn, er door de overheid in dezelfde mate minder andere financiële middelen voor de dienst van het openbaar personenvervoer ter beschikking worden gesteld, en omgekeerd, wanneer er minder accijns binnenkomt, het plaatselijke publiekrechtelijke lichaam de andere financiële middelen voor de dienst van het openbaar personenvervoer in dezelfde mate dient te verhogen, het bij belastingopbrengsten die afwijken van de prognose niettemin mogelijk is de hoogte van de uitgaven voor de dienst van het openbaar personenvervoer door een wijziging van de begroting van het plaatselijke publiekrechtelijke lichaam te wijzigen?

3.

Indien bovenstaande vraag bevestigend wordt beantwoord, dient artikel 1, lid 2, van richtlijn 2008/118/EG van de Raad van de Europese Unie dan aldus te worden uitgelegd, dat het met deze bepaling in overeenstemming is om op een accijnsgoed ook nog een indirecte belasting te heffen waarvan de bestemming na het ontstaan van de plicht tot betaling van deze belasting wordt vastgelegd?


(1)  Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van richtlijn 92/12/EEG).