Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

26.5.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 159/12


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof (Duitsland) op 6 maart 2014 — Beteiligungsgesellschaft Larentia + Minerva mbH & Co. KG/Finanzamt Nordenham

(Zaak C-108/14)

2014/C 159/16

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesfinanzhof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Beteiligungsgesellschaft Larentia + Minerva mbH & Co. KG

Verwerende partij: Finanzamt Nordenham

Prejudiciële vragen

1)

Welke methode dient te worden gehanteerd ter berekening van de (pro rata) aftrek van de voorbelasting die een holding heeft voldaan over door een derde voor haar verrichte diensten in verband met het bijeenbrengen van kapitaal ter verwerving van deelnemingen in dochterondernemingen, wanneer die holding later (zoals van meet af aan gepland was) verschillende belastbare diensten voor die dochterondernemingen verricht?

2)

Verzet de bepaling inzake de samenvoeging van meerdere personen tot één belastingplichtige van artikel 4, lid 4, tweede alinea, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) (1) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting zich tegen een nationale regeling uit hoofde waarvan (ten eerste) alleen een rechtspersoon — maar geen personenvennootschap — in de onderneming van een andere belastingplichtige („Organträger”) kan worden geïntegreerd en die (ten tweede) als voorwaarde stelt dat die rechtspersoon in financieel, economisch en organisatorisch opzicht (in de zin van een hiërarchische verhouding) is geïntegreerd in de onderneming van de Organträger?

3)

Indien de voorgaande vraag bevestigend moet worden beantwoord: Kan een belastingplichtige zich rechtstreeks beroepen op artikel 4, lid 4, tweede alinea, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting?


(1)  PB L 145, blz. 1.