Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

7.7.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 212/13


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Maramureș (Roemenië) op 26 maart 2014 — Cabinet Medical Veterinar Dr. Tomoiagă Andrei/Direcția Generală Regională a Finanțelor Publice Cluj Napoca via de Administrația Județeană a Finanțelor Publice Maramureș

(Zaak C-144/14)

2014/C 212/13

Procestaal: Roemeens

Verwijzende rechter

Tribunalul Maramureș

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Cabinet Medical Veterinar Dr. Tomoiagă Andrei

Verwerende partij: Direcția Generală Regională a Finanțelor Publice Cluj Napoca via de Administrația Județeană a Finanțelor Publice Maramureș

In vrijwaring opgeroepen partij: Direcția Sanitar-Veterinară și pentru Siguranța Alimentelor Maramureș

Prejudiciële vragen

1)

Moeten de artikelen 273 en 287, punt 18, van richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1) aldus worden uitgelegd dat de nationale belastingautoriteit de plicht had een belastingplichtige voor de btw te registreren en hem te verplichten tot voldoening van de belasting en nakoming van de accessoire verplichtingen wegens overschrijding van de belastingvrijstellingsdrempel vanaf de datum waarop de belastingplichtige bij de bevoegde belastingautoriteit belastingaangiften heeft ingediend waaruit blijkt dat hij de btw-vrijstellingsdrempel heeft overschreden?

2)

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: staat het rechtszekerheidsbeginsel in de weg aan een nationale praktijk op grond waarvan de belastingautoriteit met terugwerkende kracht een belastingplichtige een btw-betalingsplicht oplegt op grond dat diergeneeskundige diensten niet zijn vrijgesteld van de btw en de vrijstellingsdrempel is overschreden in een situatie waarin:

de belastingautoriteit de belastingplichtige niet ambtshalve voor de btw heeft geregistreerd en hem geen btw-betalingsverplichting heeft opgelegd vanaf het moment van indiening van belastingaangiften waaruit blijkt dat hij de vrijstellingsdrempel heeft overschreden, maar pas in een later stadium, na wijziging bij H.G. nr. 1620/2009 van de nadere voorschriften voor de toepassing van het belastingwetboek in de zin dat de vrijstelling van artikel 141, lid 1, sub a, van het belastingwetboek niet van toepassing is op diergeneeskundige diensten, zoals blijkt uit het arrest van het Hof van 24 mei 1988, Commissie/Italië, 122/87, en voor het tijdvak dat voorafgaat aan die wijziging;

de belastingautoriteit vóór de wijziging van de nadere voorschriften voor de toepassing van het belastingwetboek bij H.G. nr. 1620/2009 in bovengenoemde zin door middel van de belastingaangiften van de belastingplichtige kennis had gekregen van de overschrijding van de vrijstellingsdrempel;

de belastingautoriteit vóór bekendmaking van H.G. nr. 1620/2009 binnen haar bevoegdheidssfeer — waartoe ook de belastingplichtige in het hoofdgeding behoort — geen bestuurlijk-fiscale handelingen heeft vastgesteld waarin is geconstateerd dat belastingplichtige diergeneeskundige praktijken zich na overschrijding van de btw-vrijstellingsdrempel niet hebben geregistreerd voor de btw en deze praktijken dientengevolge een betalingsverplichting is opgelegd;

het arrest van het Hof van 24 mei 1988, Commissie/Italië, 122/87, gedurende het tijdvak dat voorafgaat aan de vaststelling en de inwerkingtreding van H.G. nr. 1620/2009, in het geheel niet in het Roemeens is gepubliceerd?


(1)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1).