29.6.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 213/14 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Krajský súd v Košiciach (Slowakije) op 9 maart 2015 — Kovozber s. r. o./Daňový úrad Košice
(Zaak C-120/15)
(2015/C 213/22)
Procestaal: Slowaaks
Verwijzende rechter
Krajský súd v Košiciach
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Kovozber s. r. o.
Verwerende partij: Daňový úrad Košice
Prejudiciële vragen
1) |
Moet artikel 183, eerste alinea, van richtlijn 2006/112/EG, in de versie na wijziging bij richtlijn 2006/138/EG (1), aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een nationale regeling die de toekenning van vertragingsrente (voor verlate teruggaaf van te veel betaalde belasting over de toegevoegde waarde) afhankelijk stelt van het verstrijken van een periode van tien dagen na voltooiing van de belastingcontroles of het verzoek om teruggaaf van het te veel betaalde gegrond is? |
2) |
Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: is het aan de nationale rechter om, uit hoofde van zijn discretionaire bevoegdheid, op basis van een juridische redenering naar analogie een adequate renteregeling vast te stellen ingeval het nationale recht geen regeling kent voor vertragingsrente na het verstrijken van tien dagen na voltooiing van de belastingcontroles? |
(1) PB L 384 van 29.12.2006, blz. 92.