20.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 236/27 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Kúria (Hongarije) op 5 mei 2015 — Stock ’94 Szolgáltató Zrt./Nemzeti Adó- és Vámhivatal Dél-dunántúli Regionális Adó Főigazgatósága (NAV)
(Zaak C-208/15)
(2015/C 236/37)
Procestaal: Hongaars
Verwijzende rechter
Kúria
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Stock ’94 Szolgáltató Zrt.
Verwerende partij: Nemzeti Adó- és Vámhivatal Dél-dunántúli Regionális Adó Főigazgatósága (NAV)
Prejudiciële vragen
1) |
Moeten de artikelen 1, lid 2, 2, lid 1, onder a) en c), 14, lid 1, 24, lid 1, 73, 78, onder b), en 135, lid 1, onder b), van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 (1) (hierna: „btw-richtlijn”) aldus worden uitgelegd dat de levering van goederen en de verstrekking van een lening die op basis van een zogenaamd integratiecontract plaatsvinden, voor de btw-behandeling zijn aan te merken als afzonderlijke (distinct and independent) transacties, dan wel als één enkele (single) transactie waarvan de belastinggrondslag behalve de tegenprestatie voor de geleverde goederen ook de rente op de verstrekte lening omvat? |
2) |
Als deze laatste uitlegging in overeenstemming is met de btw-richtlijn, kan deze richtlijn dan met betrekking tot die ene (single) transactie, bestaande uit de btw-plichtige levering van goederen en de van btw vrijgestelde dienst, aldus worden uitgelegd dat die transactie een uitzondering vormt op de algemene toepassing van de btw? Zo ja, aan welke criteria moet worden voldaan? |
3) |
Is het feit dat de integrator krachtens het contract nog andere prestaties mag verrichten voor en op verzoek van de geïntegreerde en dat hij diens landbouwproducten mag kopen, van belang voor het antwoord op de voorgaande vragen, en zo ja in welke mate? |
(1) Richtlijn betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1).