Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

18.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 260/26


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Commissione Tributaria Provinciale di Siracusa (Italië) op 28 april 2016 – Enzo Di Maura/Agenzia delle Entrate – Direzione Provinciale di Siracusa

(Zaak C-246/16)

(2016/C 260/33)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Commissione Tributaria Provinciale di Siracusa

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Enzo Di Maura

Verwerende partij: Agenzia delle Entrate – Direzione Provinciale di Siracusa

Prejudiciële vragen

1)

Is het, gezien artikel 11, C, lid 1, en artikel 20, lid 1, onder b), tweede alinea, van richtlijn 77/388/EEG (1) met betrekking tot de verlaging van de maatstaf voor heffing en de herziening van de voor de belaste handelingen in rekening gebrachte btw in geval van gehele of gedeeltelijke niet-betaling van de door partijen vastgestelde tegenprestatie, in overeenstemming met de in het VWEU verankerde beginselen van evenredigheid en doeltreffendheid en het beginsel van neutraliteit dat de toepassing van de btw beheerst, dat beperkingen worden gesteld die het de belastingplichtige onmogelijk of uiterst moeilijk maken – ook in termen van termijnen in verband met de onvoorzienbare duur van een faillissementsprocedure – om de belasting betreffende de geheel of gedeeltelijk niet-betaalde tegenprestatie terug te vorderen?

2)

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: is een bepaling als artikel 26, lid 2, van DPR 633/1972, in de versie die van kracht was vóór de wijzigingen bij artikel 1, leden 126 en 127, van wet nr. 208 van 28 december 2015, waarbij het recht op terugvordering van de belasting ondergeschikt wordt gemaakt aan de levering van het bewijs dat eerst tevergeefs insolventieprocedures zijn ingesteld, te weten, volgens de rechtspraak en de praktijk van de belastingautoriteiten van de lidstaat van de Unie, uitsluitend na de vruchteloze afsluitende verdeling van de boedel of, bij gebreke daaraan, na de onaantastbaarheid van de beslissing tot beëindiging van het faillissement, ook wanneer deze handelingen redelijkerwijs onrendabel zijn gezien de hoogte van het krediet, de vooruitzichten op terugvordering daarvan en de kosten van de insolventieprocedures en gelet op het feit dat het jaren kan duren voordat aan deze voorwaarden is voldaan, verenigbaar met de bovenstaande beginselen?


(1)  Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1).