Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

18.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 260/30


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Upper Tribunal (Tax and Chancery Chamber) (Verenigd Koninkrijk) op 12 mei 2016 – Shields & Sons Partnership/The Commissioners for Her Majesty’s Revenue and Customs

(Zaak C-262/16)

(2016/C 260/38)

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

Upper Tribunal (Tax and Chancery Chamber)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Shields & Sons Partnership

Verwerende partij: The Commissioners for Her Majesty’s Revenue and Customs

Prejudiciële vragen

1)

Moet artikel 296, lid 2, van richtlijn 2006/112/EG (1) van de Raad, dat deel uitmaakt van de gemeenschappelijke forfaitaire regeling voor landbouwproducenten zoals vervat in hoofdstuk 2 van titel XII van die richtlijn, aldus worden uitgelegd dat daarin een uitputtende regeling is neergelegd voor de gevallen waarin een lidstaat een landbouwproducent mag uitsluiten van de gemeenschappelijke forfaitaire regeling voor landbouwproducenten? In het bijzonder wordt het volgende gevraagd:

1.1

Mag een lidstaat landbouwproducenten enkel op grond van artikel 296, lid 2, uitsluiten van de gemeenschappelijke forfaitaire regeling voor landbouwproducenten?

1.2

Mag een lidstaat een landbouwproducent ook op grond van artikel 299 uitsluiten van de gemeenschappelijke forfaitaire regeling voor landbouwproducenten?

1.3

Heeft een lidstaat op grond van het beginsel van fiscale neutraliteit de bevoegdheid om een landbouwproducent uit te sluiten van de gemeenschappelijke forfaitaire regeling voor landbouwproducenten?

1.4

Zijn lidstaten bevoegd om landbouwproducenten op andere gronden uit te sluiten van de gemeenschappelijke forfaitaire regeling voor landbouwproducenten?

2)

Hoe dient het begrip „categorieën landbouwproducenten” in artikel 296, lid 2, van richtlijn 2006/112/EG te worden uitgelegd? In het bijzonder wordt gevraagd:

2.1

Moet een concrete categorie landbouwproducenten aan de hand van objectieve kenmerken kunnen worden vastgesteld?

2.2

Kan een concrete categorie landbouwproducenten ook worden vastgesteld aan de hand van economische overwegingen?

2.3

Welke mate van nauwkeurigheid is vereist voor de vaststelling van een categorie landbouwproducenten die een lidstaat heeft willen uitsluiten?

2.4

Is een lidstaat bevoegd om als relevante categorie aan te merken „landbouwproducenten van wie blijkt dat zij als deelnemers aan de forfaitaire regeling wezenlijk meer terugkrijgen dan het geval zou zijn indien zij voor de btw zouden zijn geregistreerd”?


(1)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1).