1)
|
a)
|
Moet artikel 220, leden 1 en 2, onder b), van verordening (EEG) nr. 2913/92 (1) van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek aldus worden uitgelegd dat de boeking van het door de belastingadministratie vastgestelde bedrag aan verschuldigde rechten moet worden geacht te zijn verricht op het ogenblik dat het besluit tot boeking of tot vaststelling van de verplichting tot betaling van de rechten door de administratie is vastgesteld, ongeacht of tegen dit besluit een administratief beroep en een beroep in rechte is ingesteld?
|
b)
|
Moeten de artikelen 236 en 239 van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek aldus worden uitgelegd dat, wanneer de administratie het besluit tot boeking van het desbetreffende bedrag aan rechten heeft vastgesteld en heeft bepaald dat de schuldenaar verplicht is om deze te betalen (welk besluit de belastingadministratie in casu heeft genomen), maar de schuldenaar een administratief beroep en een beroep in rechte tegen dit besluit heeft ingesteld, tegelijkertijd om kwijtschelding of terugbetaling van deze rechten moet worden verzocht overeenkomstig artikel 236 of 239 van de verordening (of kan daarentegen worden aangenomen dat in dit geval het beroep tegen het besluit van deze administratie ook een verzoek om kwijtschelding of terugbetaling van de douaneschuld omvat)? Zo ja, wat is dan het wezenlijke verschil tussen de controle op de rechtmatigheid van het administratieve besluit tot boeking en tot vaststelling van de verplichting om de rechten te betalen, enerzijds, en de kwestie die overeenkomstig artikel 236 dient te worden beslecht, anderzijds?
|
c)
|
Moet artikel 236, lid 2, eerste alinea, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek aldus worden uitgelegd dat het beroep tegen het besluit van de administratie waarbij is vastgesteld dat de rechten dienen te worden betaald, en de duur van de gerechtelijke procedure de termijn voor het indienen van het verzoek om kwijtschelding of terugbetaling van de rechten verlengen (of rechtvaardigen dat deze niet in acht wordt genomen)?
|
d)
|
Indien de vraag betreffende de boeking of de kwijtschelding in de onderhavige zaak los van het besluit van de Europese Commissie met betrekking tot een andere lidstaat (in casu Finland) moet worden beslecht, moeten de douaneautoriteiten of de rechter dan, rekening houdend met artikel 869, onder b), van verordening (EEG) nr. 2454/93 (2) van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening (EEG) nr. 2913/92 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, en met het bedrag van de mogelijke rechten in de betrokken zaak, de vraag of geen rechten hoeven te worden geboekt dan wel of deze rechten dienen te worden kwijtgescholden voorleggen aan de Europese Commissie?
|
|