19.6.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 195/14 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Augstākā tiesa (Letland) op 27 maart 2017 — SIA „E LATS”
(Zaak C-154/17)
(2017/C 195/18)
Procestaal: Lets
Verwijzende rechter
Augstākā tiesa
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekster tot cassatie: SIA „E LATS”
Verweerder in cassatie: Valsts ieņēmumu dienests
Prejudiciële vragen
1) |
Moet artikel 311, lid 1, punt 1, van richtlijn 2006/112/EG (1) van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde aldus worden uitgelegd dat onder het begrip „gebruikte goederen” ook door de handelaar verkregen gebruikte voorwerpen vallen die edelmetalen of edelstenen bevatten (zoals in het onderhavige geval) en hoofdzakelijk worden doorverkocht met het oog op terugwinning van die edelmetalen of edelstenen? |
2) |
Zo ja, is het ter bepaling van de werkingssfeer van de bijzondere regeling van belang dat de handelaar weet dat de latere koper voornemens is de edelmetalen of de edelstenen terug te winnen die de gebruikte voorwerpen bevatten, of zijn de objectieve kenmerken van de transactie (hoeveelheid voorwerpen, juridische status van de andere contractpartij, enz.) doorslaggevend? |
(1) PB 2006, L 347, blz. 1.