28.5.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 182/15 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de cour d’appel de Mons (België) op 19 maart 2018 — Mydibel SA / Belgische Staat
(Zaak C-201/18)
(2018/C 182/18)
Procestaal: Frans
Verwijzende rechter
Cour d’appel de Mons
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Mydibel SA
Verwerende partij: Belgische Staat
Prejudiciële vraag
Moeten de artikelen 14, 15, 168, 184, 185, 187 en 188 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1) aldus worden uitgelegd en toegepast dat er sprake is van een herziening/regularisatie van de btw op een onroerend investeringsgoed die oorspronkelijk correct is afgetrokken, wanneer dit onroerend investeringsgoed het voorwerp was van een „sale-and-lease-back”-transactie (lease-backovereenkomst), gelet op het volgende:
— |
de „sale-and-lease-back” bestaat uit de gecombineerde en gelijktijdige verlening van een recht op erfpacht (een tijdelijk zakelijk recht) door de belastingplichtige aan twee financiële instellingen en een leasing door deze twee financiële instellingen aan de belastingplichtige; |
— |
deze „sale-and-lease-back”-transactie vormt een zuiver financiële transactie teneinde de liquiditeit van de belastingplichtige te verhogen; |
— |
de „sale-and-lease-back”-transactie (lease-backovereenkomst) was niet aan btw onderworpen; |
— |
het onroerend investeringsgoed is in eigendom van de belastingplichtige gebleven en is zowel vóór als na de transactie op ononderbroken en duurzame wijze voor de belastbare activiteit van de belastingplichtige gebruikt. |
Is een uitlegging en toepassing van bovengenoemde bepalingen die leidt tot een herziening/regularisatie van de oorspronkelijk afgetrokken btw in overeenstemming met het beginsel van de neutraliteit van de btw en/of het beginsel van gelijke behandeling?
(1) PB L 347, blz. 1.