17.9.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 328/27 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Bundesfinanzhof (Duitsland) op 13 juni 2018 — Finanzamt A / B
(Zaak C-388/18)
(2018/C 328/35)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Bundesfinanzhof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Finanzamt A
Verwerende partij: B
Prejudiciële vraag
Dient artikel 288, eerste volzin, punt 1, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1) in gevallen waarin de winstmargeregeling van de artikelen 311 e.v. van die richtlijn wordt toegepast, aldus te worden uitgelegd dat voor de vaststelling van de omzet die op grond van die bepaling als maatstaf dient bij de levering van goederen als bedoeld in artikel 314 van richtlijn 2006/112/EG, moet worden uitgegaan van het verschil tussen de gevraagde verkoopprijs en de aankoopprijs (winstmarge)?
(1) PB 2006, L 347, blz. 1.