Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

4.2.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 44/11


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Naczelny Sąd Administracyjny (Polen) op 17 november 2018 — Unitel Sp. z o.o. w Warszawie / Dyrektor Izby Skarbowej w Warszawie

(Zaak C-653/18)

(2019/C 44/16)

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Naczelny Sąd Administracyjny

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Unitel Sp. z o.o. w Warszawie

Verwerende partij: Dyrektor Izby Skarbowej w Warszawie

Prejudiciële vragen

1)

Moet — in het licht van artikel 146, lid 1, onder a) en b), en artikel 131 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1) en van de beginselen van de belasting van het verbruik, neutraliteit en evenredigheid — de juiste nationale praktijk erin bestaan dat er een belastingvrijstelling met recht op aftrek van voorbelasting (in Polen het nultarief) wordt toegepast telkens wanneer cumulatief is voldaan aan de volgende twee voorwaarden:

a)

er zijn goederen uitgevoerd naar een niet-geïdentificeerde afnemer die gevestigd is buiten de Europese Unie, en

b)

er zijn duidelijke bewijzen dat de goederen het grondgebied van de Unie hebben verlaten, zonder dat deze omstandigheid wordt betwist?

2)

Verzetten de bepalingen van artikel 146, lid 1, onder a) en b), en artikel 131 van richtlijn 2006/112/EG en de beginselen van de belasting van het verbruik, neutraliteit en evenredigheid zich tegen een nationale praktijk volgens welke er geen sprake is van een levering van goederen indien deze ontegenzeglijk zijn uitgevoerd naar een plaats buiten de Europese Unie maar de nationale belastingautoriteiten na de uitvoer in de loop van een procedure hebben vastgesteld dat de daadwerkelijke ontvanger niet overeenstemt met de ontvanger die vermeld staat op de factuur die door de belastingplichtige voor de betrokken levering is uitgereikt en de goederen zijn geleverd aan een andere partij die door de autoriteiten niet kon worden geïdentificeerd, met als gevolg dat zij weigeren om een dergelijke vrijstelling met recht op aftrek van voorbelasting (in Polen het nultarief) op deze handeling toe te passen?

3)

Moet — in het licht van artikel 146, lid 1, onder a) en b), en artikel 131 van richtlijn 2006/112/EG en van de beginselen van verbruiksbelasting, neutraliteit en evenredigheid — de juiste nationale praktijk erin bestaan dat op een goederenlevering het nationale tarief wordt toegepast indien er duidelijk bewijs bestaat voor het feit dat de goederen het grondgebied van de Europese Unie hebben verlaten maar de autoriteiten van mening zijn dat, aangezien de afnemer niet kon worden geïdentificeerd, er geen levering van goederen heeft plaatsgevonden, of moet in dit geval worden aangenomen dat er helemaal geen belastbare handeling heeft plaatsgevonden en dat de belastingplichtige in overeenstemming met artikel 168 van richtlijn 2006/112/EG geen recht heeft op aftrek van de voorbelasting over de verwerving van de uitgevoerde goederen?


(1)  PB 2006, L 347, blz. 1.