Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

7.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 423/25


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Köln (Duitsland) op 28 augustus 2020 — Phantasialand / Finanzamt Brühl

(Zaak C-406/20)

(2020/C 423/37)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Finanzgericht Köln

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Phantasialand

Verwerende partij: Finanzamt Brühl

Prejudiciële vragen

1)

Kan het feit dat in bijlage III, categorie 7, juncto artikel 98, lid 2, van richtlijn 2006/112 (1) zowel jaarmarkten (in de Duitse taalversie) als amusementsparken worden genoemd, dienen ter rechtvaardiging van een verschillende btw-behandeling van attractieparken door diensten van attractieparken tegen het normale btw-tarief te belasten, hoewel de Duitse term “Vergnügungspark” zowel verwijst naar permanent op dezelfde plaats geëxploiteerde attractieparken als naar ambulant geëxploiteerde attracties?

2)

Is de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie volgens welke uit de context van verschillende diensten kan worden afgeleid dat zij niet soortgelijk zijn, evenzeer van toepassing op de diensten van ambulante attractie-exploitanten en van exploitanten van permanent op dezelfde plaats gevestigde attracties in de vorm van een attractiepark?

3)

Indien de tweede prejudiciële vraag ontkennend wordt beantwoord: is het “oogpunt van de gemiddelde consument”, volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie een essentieel element van het beginsel van btw-neutraliteit, een “theoretisch perspectief” dat bewijsverkrijging via een deskundigenonderzoek uitsluit?


(1)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 2006, L 347, blz. 1).