1)
|
Moeten de artikelen 2, lid 1, onder c), 24, lid 1, en 43 van richtlijn 2006/112/EG (1) van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, in die zin worden uitgelegd dat de licentienemer van de knowhow — een vennootschap die is gevestigd in een lidstaat van de Unie (in het hoofdgeding Portugal) — niet degene is die de via een website beschikbaar gestelde diensten aan de eindgebruikers verleent, en dus niet de ontvanger kan zijn van de technische dienstverlening ter ondersteuning van de knowhow van de in de tweede lidstaat (in het hoofdgeding Hongarije) gevestigde belastingplichtige, als onderaannemer, en niet in die zin dat laatstgenoemde deze dienst verricht voor de in die tweede lidstaat gevestigde licentiegever van de knowhow, in de situatie waarin de licentienemer
(a)
|
in de eerste lidstaat beschikte over gehuurde kantoren, IT- en overige kantoorinfrastructuur, eigen werknemers, ruime ervaring met elektronische handel, een eigenaar met een uitgebreid internationaal netwerk en een bestuurder met een opleiding op het gebied van elektronische handel,
|
(b)
|
de knowhow ontving met de beschrijving van de operationele processen van de websites en de updates daarvan, deze van opmerkingen en voorstellen voor wijzigingen voorzag en deze goedkeurde,
|
(c)
|
de afnemer was van de diensten die de belastingplichtige op basis van deze knowhow verleende,
|
(d)
|
regelmatig verslagen ontving over de uitvoering van de opdrachten door de onderaannemer (met name over het verkeer op de websites en de betalingen vanaf bankrekeningen),
|
(e)
|
de domeinnamen die internettoegang tot de websites verzekeren op haar naam registreerde,
|
(f)
|
op de websites als dienstverlener werd vermeld,
|
(g)
|
maatregelen nam om de reputatie van de websites te bewaken,
|
(h)
|
de voor de dienstverlening noodzakelijke overeenkomsten sloot met partners en onderaannemers (in het bijzonder met de banken die op de websites betaling met bankpassen mogelijk maakten, uitvoerende artiesten die voor de content van de websites zorgden en webmasters die de beschikbare content promootten),
|
(i)
|
beschikte over het volledige systeem voor de ontvangst van de inkomsten uit de dienstverlening aan de eindgebruikers, zoals bankrekeningen waarover zij de exclusieve en volledige beschikkingsbevoegdheid had, over de database met de gegevens van de eindgebruikers, die haar in staat stelde facturen over de verrichte diensten uit te reiken, en over eigen software voor de facturering,
|
(j)
|
op de websites haar eigen vestigingsadres in de eerste lidstaat als fysieke klantenservice vermeldde en
|
(k)
|
als onderneming onafhankelijk was van zowel de licentiegever als de in Hongarije gevestigde onderaannemers die belast waren met de uitvoering van bepaalde, in de knowhow omschreven technische processen,
waarbij in aanmerking moet worden genomen dat (i) het voorgaande is bevestigd door de belastingautoriteit van de eerste lidstaat, welke instantie het best in staat is om deze objectieve en door derden controleerbare elementen te bevestigen, (ii) aan de dienstverlening via de websites vanuit de tweede lidstaat het objectieve obstakel in de weg stond dat de in de tweede lidstaat gevestigde onderneming geen toegang had tot betalingsdienstaanbieders die de acceptatie van betalingen met bankkaart op de websites konden waarborgen, waardoor de via de websites aangeboden diensten noch vóór, noch na de onderzochte periode door de in de tweede lidstaat gevestigde onderneming zijn verleend en (iii) de licentienemer en haar verbonden ondernemingen met de exploitatie van de websites hogere winst hebben behaald dan het bedrag van het verschil tussen de in de eerste en in de tweede lidstaat toegepaste btw-tarief?
|
|