BG
ES
CS
DA
DE
ET
EL
EN
FR
HR
IT
LV
LT
HU
MT
NL
PL
PT
RO
SK
SL
FI
SVInfo
- Referral date: 09-04-2021
- Show case reference
- Opinion date: 05-05-2022
- Ruling date: 15-09-2022
- AG: Kokott
References in this case
- C-103/09 - Weald Leasing
- C-105/14 - Taricco e.a.
- C-125/12 - Promociones y Construcciones BJ 200
- C-189/18 - Glencore Agriculture Hungary
- C-204/13 - Malburg
- C-255/02 - Halifax
- C-273/18 - Kuršu zeme
- C-277/14 - PPUH Stehcemp
- C-281/20 - Ferimet
- C-4/20 - ALTI
- C-414/10 - Véleclair
- C-419/14 - WebMindLicenses
- C-518/14 - Senatex
- C-574/15 - Scialdone
Highlight in text
Go|
21.6.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 242/12 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Lietuvos vyriausiasis administracinis teismas (Litouwen) op 9 april 2021 — “HA. EN.” UAB / Valstybinė mokesčių inspekcija
(Zaak C-227/21)
(2021/C 242/16)
Procestaal: Litouws
Verwijzende rechter
Lietuvos vyriausiasis administracinis teismas
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij:“HA. EN.” UAB
Verwerende partij: Valstybinė mokesčių inspekcija
Prejudiciële vraag
Moet richtlijn 2006/112/EG (1) van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, gelezen in samenhang met het beginsel van fiscale neutraliteit, aldus worden uitgelegd dat zij zich verzet tegen een praktijk van nationale autoriteiten, waarbij een belastingplichtige het recht op aftrek van voorbelasting wordt ontzegd wanneer hij bij de verwerving van onroerende goederen wist (of had moeten weten) dat de leverancier wegens zijn insolventie de verschuldigde btw niet zou (of niet zou kunnen) afdragen aan de schatkist?
(1) PB 2006, L 347, blz. 1.