Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

Voorlopige editie

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer)

24 november 2022 (*)

„Prejudiciële verwijzing – Fiscale bepalingen – Belasting over de toegevoegde waarde (btw) – Richtlijn 2006/112/EG – Artikel 132, lid 1, onder c) – Vrijstellingen voor bepaalde activiteiten van algemeen belang – Medische verzorging in het kader van de uitoefening van medische en paramedische beroepen – Dienst die door een verzekeringsmaatschappij wordt gebruikt om de juistheid van de diagnose van ernstige ziekte te controleren en de best mogelijke zorg en behandeling in het buitenland te vinden en te verstrekken”

In zaak C-458/21,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Kúria (hoogste rechterlijke instantie, Hongarije) bij beslissing van 17 juni 2021, ingekomen bij het Hof op 22 juli 2021, in de procedure

CIG Pannónia Életbiztosító Nyrt.

tegen

Nemzeti Adó- és Vámhivatal Fellebbviteli Igazgatósága,

wijst

HET HOF (Achtste kamer),

samengesteld als volgt: N. Piçarra, waarnemend voor de kamerpresident, N. Jääskinen en M. Gavalec (rapporteur), rechters,

advocaat-generaal: N. Emiliou,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

gelet op de opmerkingen van:

–        CIG Pannónia Életbiztosító Nyrt., vertegenwoordigd door I. P. Béres en A. Boros, ügyvédek,

–        de Hongaarse regering, vertegenwoordigd door M. Z. Fehér en R. Kissné Berta als gemachtigden,

–        de Europese Commissie, vertegenwoordigd door J. Jokubauskaitė en A. Tokár als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1        Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 132, lid 1, onder c), van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 2006, L 347, blz. 1; hierna: „btw-richtlijn”).

2        Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen CIG Pannónia Életbiztosító Nyrt., een verzekeringsmaatschappij naar Hongaars recht, en Nemzeti Adó- és Vámhivatal Fellebbviteli Igazgatósága (afdeling bezwaren van de nationale belasting- en douanedienst, Hongarije) over de vraag of prestaties in verband met ziekteverzekeringsovereenkomsten aan de belasting over de toegevoegde waarde (btw) zijn onderworpen.

 Toepasselijke bepalingen

 Unierecht

3        Artikel 131 van de btw-richtlijn, het enige artikel van hoofdstuk 1 („Algemene bepalingen”) van titel IX van deze richtlijn, die betrekking heeft op de btw-vrijstellingen, bepaalt:

„De in de hoofdstukken 2 tot en met 9 geregelde vrijstellingen zijn van toepassing onverminderd andere communautaire bepalingen en onder de voorwaarden die de lidstaten stellen om een juiste en eenvoudige toepassing van deze vrijstellingen te verzekeren en elke vorm van fraude, ontwijking en misbruik te voorkomen.”

4        Artikel 132 van die richtlijn, dat is opgenomen in hoofdstuk 2 („Vrijstellingen voor bepaalde activiteiten van algemeen belang”) van titel IX, bepaalt in lid 1:

„De lidstaten verlenen vrijstelling voor de volgende handelingen:

[...]

c)      medische verzorging in het kader van de uitoefening van medische en paramedische beroepen als omschreven door de betrokken lidstaat;

[...]”

 Hongaars recht

5        § 85, lid 1, van de általános forgalmi adóról szóló 2007. évi CXXVII. törvény (wet CXXVII van 2007 betreffende de belasting over de toegevoegde waarde) bepaalt:

„Zijn vrijgesteld van belasting:

[...]

b)      diensten – alsmede de nauw daarmee verbonden verzorging van gewonden en zieken en hun vervoer – en de met deze diensten nauw verbonden goederenleveringen, die in het kader van de gezondheidszorg door als zodanig handelende openbare operatoren worden verricht;

c)      diensten – alsmede de nauw daarmee verbonden verzorging van gewonden en zieken – die worden verricht door in de gezondheidszorg actieve en als zodanig handelende personen, met inbegrip van natuurgeneeskundigen;

[...]”

 Hoofdgeding en prejudiciële vraag

6        Sinds september 2012 verhandelt verzoekster in het hoofdgeding een ziekteverzekeringsproduct waarbij zij zich onder bepaalde voorwaarden ertoe verbindt om een verzekerde particulier voor vijf ernstige ziekten gezondheidszorg in het buitenland te verstrekken. Volgens de betreffende overeenkomst heeft de verzekerde geen recht op de verzekeringsdienst wanneer het gaat om acute aandoeningen of ziekten die nog niet door een plaatselijke beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg zijn onderzocht.

7        Om de verzekeringsdiensten te kunnen verlenen, heeft verzoekster in het hoofdgeding op 13 september 2012 een samenwerkingsovereenkomst gesloten met Best Doctors España SAU (hierna: „Best Doctors”), een vennootschap naar Spaans recht.

8        Volgens die samenwerkingsovereenkomst heeft Best Doctors tot taak, de medische informatie betreffende de verzekerde particulier door haar artsen opnieuw te laten onderzoeken aan de hand van de hun toegezonden documentatie, om na te gaan of die persoon daadwerkelijk in aanmerking komt voor de verzekeringsdiensten (InterConsultation-dienst; hierna: „IC-dienst”).

9        Wanneer de verzekerde daadwerkelijk recht heeft op de verzekeringsdiensten, verricht Best Doctors tevens de administratieve formaliteiten met betrekking tot de zorg in het buitenland (FindBestCare-dienst; hierna: „FBC-dienst”). Deze dienst houdt met name in dat Best Doctors afspraken maakt met medische dienstverleners, de medische behandeling, het hotelverblijf en de reis organiseert, bijstand aan de klanten verleent en controleert of de medische behandeling adequaat is. Daarnaast staat Best Doctors ook in voor de betalingen en de follow-up van medische vorderingen. Best Doctors is daarentegen niet verantwoordelijk voor de dekking van de vervoers- en verblijfskosten en de kosten voor gezondheidszorg.

10      Tot slot bepaalt de samenwerkingsovereenkomst dat verzoekster in het hoofdgeding per verzekerde een jaarlijkse vergoeding aan Best Doctors betaalt volgens dezelfde frequentie als die voor de betaling van de verzekeringspremie door de verzekerde. De vergoeding moet worden betaald, ook al maakt verzoekster in het hoofdgeding geen gebruik van de diensten van Best Doctors.

11      In de periode tussen oktober en december 2012 heeft Best Doctors drie facturen uitgereikt waarvoor verzoekster in het hoofdgeding geen btw in haar aangifte heeft opgenomen.

12      Na een controle van de btw-aangiften over de periode van 1 mei tot en met 31 december 2012 heeft de Nemzeti Adó- és Vámhivatal Kiemelt Adó- és Vámigazgatósága (afdeling grote belastingplichtigen van de nationale belasting- en douanedienst, Hongarije) verzoekster in het hoofdgeding bij besluit van 5 mei 2016 een extra btw-bedrag van 1 059 000 Hongaarse forint (HUF) (ongeveer 3 350 EUR), een fiscale boete van 529 000 HUF (ongeveer 1 700 EUR), een vertragingsrente van 178 000 HUF (ongeveer 550 EUR) en een boete van 20 000 HUF (ongeveer 60 EUR) voor het niet-nakomen van belastingverplichtingen in rekening gebracht.

13      Tegen dat besluit heeft verzoekster in het hoofdgeding een bezwaar ingediend bij verweerster in het hoofdgeding, die bij besluit van 14 november 2016 de fiscale boete nietig heeft verklaard ten belope van 376 000 HUF (ongeveer 1 200 EUR), maar het besluit van 5 mei 2016 heeft bevestigd voor het overige.

14      Verzoekster in het hoofdgeding heeft tegen het besluit van 14 november 2016 beroep ingesteld bij de rechter in eerste aanleg. Die rechter heeft het beroep gedeeltelijk toegewezen en heeft de zaak voor nieuwe afdoening terugverwezen naar de nationale belasting- en douanedienst.

15      Verzoekster en verweerster in het hoofdgeding hebben elk tegen die beslissing cassatieberoep ingesteld bij de Kúria (hoogste rechterlijke instantie, Hongarije), de verwijzende rechter.

16      In haar cassatieberoep betoogt verzoekster in het hoofdgeding onder verwijzing naar de arresten van 10 juni 2010, CopyGene (C-262/08, EU:C:2010:328), en 18 november 2010, Verigen Transplantation Service International (C-156/09, EU:C:2010:695), dat de door Best Doctors verleende essentiële dienst, te weten de IC-dienst, een therapeutisch doel heeft, aangezien daarmee rechtstreeks en ontegensprekelijk wordt beoogd een diagnose vast te stellen. De FBC-dienst, die wordt verricht nadat een diagnose is gesteld, is bijkomstig ten opzichte van deze diagnostische activiteit. Bijgevolg voldoen de door Best Doctors aangeboden diensten, in hun geheel beschouwd, aan de vrijstellingsvoorwaarden van artikel 132, lid 1, onder c), van de btw-richtlijn.

17      Verweerster in het hoofdgeding voert onder verwijzing naar het arrest van 20 november 2003, Unterpertinger (C-212/01, EU:C:2003:625), aan dat de door Best Doctors verleende diensten slechts een indirecte band hebben met het therapeutische doel, zodat zij niet van btw kunnen worden vrijgesteld krachtens artikel 132, lid 1, onder c), van de btw-richtlijn.

18      In deze omstandigheden heeft de Kúria de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag:

„Moet artikel 132, lid 1, onder c), van [de btw-richtlijn] aldus worden uitgelegd dat een dienst die door een verzekeringsmaatschappij wordt gebruikt om:

–        de juistheid te controleren van de diagnose van ernstige ziekte die bij een verzekerde particulier is gesteld, en

–        de best mogelijke beschikbare medische diensten te vinden met het oog op de genezing van de verzekerde particulier, en

–        wanneer dit binnen de dekking van de verzekeringspolis valt en de verzekerde hierom vraagt, ervoor te zorgen dat de medische behandeling in het buitenland wordt verleend, vrijgesteld is van [btw]?”

 Beantwoording van de prejudiciële vraag

19      Met zijn prejudiciële vraag wenst de verwijzende rechter in essentie te vernemen of artikel 132, lid 1, onder c), van de btw-richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat diensten waarbij de juistheid van de diagnose van ernstige ziekte bij de verzekerde wordt gecontroleerd om de best mogelijke gezondheidszorg te vinden met het oog op de genezing van de verzekerde en om ervoor te zorgen dat de medische behandeling in het buitenland wordt verstrekt voor zover dit risico wordt gedekt door de verzekeringsovereenkomst en de verzekerde daarom verzoekt, onder de in deze bepaling bedoelde vrijstelling vallen.

20      Vooraf zij eraan herinnerd dat de bewoordingen waarin de in artikel 132 van de btw-richtlijn bedoelde vrijstellingen zijn omschreven strikt moeten worden uitgelegd, aangezien deze afwijken van het uit artikel 2, lid 1, onder a) en c), van de btw-richtlijn voortvloeiende algemene beginsel dat btw wordt geheven over elke levering van goederen of elke dienst die door een belastingplichtige onder bezwarende titel wordt verricht. De uitlegging van die bewoordingen moet echter in overeenstemming zijn met de door bedoelde vrijstellingen nagestreefde doeleinden en dient te stroken met de eisen van het beginsel van fiscale neutraliteit, dat inherent is aan het gemeenschappelijke btw-stelsel. Dit beginsel van strikte uitlegging betekent dus niet dat de bewoordingen die ter omschrijving van de vrijstellingen van artikel 132 zijn gebruikt, aldus moeten worden uitgelegd dat zij geen effect meer sorteren [arresten van 10 juni 2010, Future Health Technologies, C-86/09, EU:C:2010:334, punt 30 en aldaar aangehaalde rechtspraak, en 7 april 2022, I (Btw-vrijstelling voor ziekenhuisdiensten), C-228/20, EU:C:2022:275, punt 34].

21      Wat meer in het bijzonder de vrijstelling in artikel 132, lid 1, onder c), van de btw-richtlijn betreft, voorziet deze bepaling in een vrijstelling voor diensten die aan twee voorwaarden voldoen. In de eerste plaats moeten zij kunnen worden aangemerkt als „medische verzorging” en in de tweede plaats moeten zij worden verricht „in het kader van de uitoefening van medische en paramedische beroepen als omschreven door de betrokken lidstaat” [zie in die zin arrest van 5 maart 2020, X (Btw-vrijstelling voor telefonische consultaties), C-48/19, EU:C:2020:169, punt 17 en aldaar aangehaalde rechtspraak].

22      Wat de eerste voorwaarde betreft, waarop het onderhavige verzoek om een prejudiciële beslissing betrekking heeft, zij erop gewezen dat het begrip „medische verzorging” in de zin van artikel 132, lid 1, onder c), van de btw-richtlijn volgens de rechtspraak van het Hof een autonoom Unierechtelijk begrip is (zie in die zin arrest van 20 november 2003, Unterpertinger, C-212/01, EU:C:2003:625, punt 35).

23      Voorts heeft het Hof geoordeeld dat dit begrip betrekking heeft op diensten die de diagnose, de behandeling en, voor zover mogelijk, de genezing van ziekten of gezondheidsproblemen tot doel hebben [arrest van 5 maart 2020, X (Btw-vrijstelling voor telefonische consultaties), C-48/19, EU:C:2020:169, punt 28 en aldaar aangehaalde rechtspraak].

24      Het is immers het doel van een medische dienst dat bepaalt of deze krachtens artikel 132, lid 1, onder c), van de btw-richtlijn moet worden vrijgesteld [zie in die zin arresten van 20 november 2003, Unterpertinger, C-212/01, EU:C:2003:625, punt 42, en 5 maart 2020, X (Btw-vrijstelling voor telefonische consultaties), C-48/19, EU:C:2020:169, punt 27].

25      De medische verzorging moet weliswaar een therapeutisch doel hebben, maar daaruit volgt niet noodzakelijk dat de therapeutische doelstelling van een dienst bijzonder strikt moet worden opgevat. Medische diensten die worden verricht met als doel de bescherming, daaronder begrepen de instandhouding of het herstel, van de gezondheid van de mens vallen dan ook onder de in artikel 132, lid 1, onder c), van de btw-richtlijn bedoelde vrijstelling [arrest van 5 maart 2020, X (Btw-vrijstelling voor telefonische consultaties), C-48/19, EU:C:2020:169, punt 29 en aldaar aangehaalde rechtspraak].

26      In het licht van deze overwegingen moet worden vastgesteld of diensten als die welke in het hoofdgeding door Best Doctors worden verleend, onder de vrijstelling van artikel 132, lid 1, onder c), van de btw-richtlijn vallen.

27      Wat in de eerste plaats de IC-dienst betreft, blijkt uit het verzoek om een prejudiciële beslissing dat deze dienst voor de artsen van Best Doctors erin bestaat dat zij de medische informatie van de verzekerde particulier opnieuw onderzoeken aan de hand van de hun toegezonden documentatie, om na te gaan of deze persoon in aanmerking komt voor de verzekeringsdiensten. In het bijzonder onderzoeken deze artsen de aanvankelijk door de arts van de verzekerde gestelde diagnose opnieuw door deze al dan niet te bevestigen, om na te gaan of de verzekerde daadwerkelijk lijdt aan een van de vijf ernstige ziekten die onder de dekking van de verzekeringsovereenkomst vallen.

28      Uit de rechtspraak van het Hof volgt dat, wanneer een dienst bestaat in de opstelling van een medisch deskundigenrapport, deze dienstverrichting weliswaar de medische bekwaamheden van de dienstverrichter vergt, en wellicht ook activiteiten kan meebrengen die typisch zijn voor het medische beroep, zoals lichamelijk onderzoek van de patiënt of analyse van zijn medisch dossier, maar het voornaamste doel van die dienst is niet de bescherming, met inbegrip van de instandhouding of het herstel, van de gezondheid van de onderzochte persoon. Deze dienst, die tot doel heeft een antwoord te geven op de in het expertiseverzoek gestelde vragen, wordt verricht om een derde in staat te stellen een beslissing te nemen die rechtsgevolgen zal hebben voor de betrokkene of voor anderen (arresten van 20 november 2003, Unterpertinger, C-212/01, EU:C:2003:625, punt 43, en 20 november 2003, D’Ambrumenil en Dispute Resolution Services, C-307/01, EU:C:2003:627, punt 61).

29      In dit verband heeft het Hof ook geoordeeld dat een medisch deskundigenrapport weliswaar door de betrokkene zelf kan worden gevraagd en dat dit rapport indirect kan bijdragen tot de bescherming van zijn gezondheid, doordat een nieuw probleem wordt ontdekt of een eerdere diagnose wordt bijgesteld, maar dat het voornaamste doel van elke verrichting van dit type de vervulling blijft van een bij wet of overeenkomst gestelde voorwaarde in het besluitvormingsproces van anderen (arresten van 20 november 2003, Unterpertinger, C-212/01, EU:C:2003:625, punt 43, en 20 november 2003, D’Ambrumenil en Dispute Resolution Services, C-307/01, EU:C:2003:627, punt 61).

30      Hoewel de artsen van Best Doctors in het kader van deze IC-dienst aanvullende onderzoeken, zoals histologische onderzoeken, kunnen verrichten of beroep kunnen doen op buitenlandse medische deskundigen, blijft het deskundigenrapport dus het voornaamste doel van deze diensten, aangezien de therapeutische gevolgen ervan slechts indirect zijn, zodat die diensten niet kunnen worden geacht een therapeutisch doel te hebben.

31      Uit het voorgaande volgt dat een dienst als de IC-dienst niet valt onder het begrip „medische verzorging” in de zin van artikel 132, lid 1, onder c), van de btw-richtlijn, zodat die dienst niet in aanmerking komt voor de in deze bepaling bedoelde vrijstelling.

32      Wat in de tweede plaats de FBC-dienst betreft, volgt uit het verzoek om een prejudiciële beslissing dat deze dienst bestaat uit verschillende elementen, zoals het maken van afspraken met medische dienstverleners, de organisatie van de medische behandeling, het hotelverblijf en de reis, het verlenen van bijstand aan klanten en de controle of de voorgestelde behandeling adequaat is.

33      Het doel van een dergelijke dienst is dus niet de bescherming, met inbegrip van de instandhouding of het herstel, van de gezondheid van de betrokkenen, in de zin van de in de punten 23 en 25 van het onderhavige arrest aangehaalde rechtspraak van het Hof, maar de logistieke organisatie van de medische zorg in het buitenland. Zoals de Hongaarse regering en de Commissie opmerken, is die dienst in wezen administratief van aard.

34      Hieruit volgt dat een dienst als de FBC-dienst niet valt onder het begrip „medische verzorging” in de zin van artikel 132, lid 1, onder c), van de btw-richtlijn, zodat die dienst niet voldoet aan de vrijstellingsvoorwaarden van deze bepaling.

35      Bijgevolg moet op de prejudiciële vraag worden geantwoord dat artikel 132, lid 1, onder c), van de btw-richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat diensten waarbij de juistheid van de diagnose van ernstige ziekte bij de verzekerde wordt gecontroleerd om de best mogelijke gezondheidszorg vast te stellen met het oog op de genezing van de verzekerde en om ervoor te zorgen dat de medische behandeling in het buitenland wordt verstrekt voor zover dit risico wordt gedekt door de verzekeringsovereenkomst en de verzekerde daarom verzoekt, niet vallen onder de in deze bepaling bedoelde vrijstelling.

 Kosten

36      Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Het Hof (Achtste kamer) verklaart voor recht:

Artikel 132, lid 1, onder c), van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

moet aldus worden uitgelegd dat:

diensten waarbij de juistheid van de diagnose van ernstige ziekte bij de verzekerde wordt gecontroleerd om de best mogelijke gezondheidszorg vast te stellen met het oog op de genezing van de verzekerde en om ervoor te zorgen dat de medische behandeling in het buitenland wordt verstrekt voor zover dit risico wordt gedekt door de verzekeringsovereenkomst en de verzekerde daarom verzoekt, niet vallen onder de in deze bepaling bedoelde vrijstelling.

ondertekeningen


*      Procestaal: Hongaars.