Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

10.5.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 191/19


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Varhoven administrativen sad (Bulgarije) op 22 februari 2022 — Balgarska telekomunikatsionna kompania EAD / Direktor na Direktsia “Obzhalvane i danachno-osiguritelna praktika” Sofia

(Zaak C-127/22)

(2022/C 191/24)

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Varhoven administrativen sad

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij tot cassatie: Balgarska telekomunikatsionna kompania EAD

Verwerende partij in cassatie: Direktor na Direktsia “Obzhalvane i danachno-osiguritelna praktika” Sofia

Prejudiciële vragen

1)

Moet artikel 185, lid 1, van richtlijn 2006/112/EG (1) aldus worden uitgelegd dat het afdanken van goederen in de zin van het niet langer opnemen van economische goederen of voorraden in de balans van de belastingplichtige, op grond dat zij naar verwachting geen economische voordelen meer zullen opleveren omdat zij bijvoorbeeld versleten, gebrekkig of ongeschikt zijn, of niet voor het beoogde doel kunnen worden gebruikt, neerkomt op een wijziging die zich na de btw-aangifte overeenkomstig de Zakon za danak varhu dobavenata stoynost (Bulgaarse wet op de belasting over de toegevoegde waarde; hierna: “ZDDS”) heeft voorgedaan in de elementen die in aanmerking zijn genomen voor het bepalen van het bedrag van de aftrek met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde die reeds bij de aankoop van de goederen was betaald, hetgeen de verplichting inhoudt om de aftrek te herzien wanneer de afgedankte goederen vervolgens als in bijlage 2 genoemde goederen zijn verkocht, wat een belastbare levering vormt?

2)

Moet artikel 185, lid 1, van richtlijn 2006/112/EG aldus worden uitgelegd dat het afdanken van goederen in de zin van het niet langer opnemen van economische goederen of voorraden in de balans van de belastingplichtige, op grond dat zij naar verwachting geen economische voordelen meer zullen opleveren omdat zij bijvoorbeeld versleten, gebrekkig of ongeschikt zijn, of niet voor het beoogde doel kunnen worden gebruikt, neerkomt op een wijziging die zich na de btw-aangifte overeenkomstig de ZDDS heeft voorgedaan in de elementen die in aanmerking zijn genomen voor het bepalen van het bedrag van de aftrek met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde die reeds bij de aankoop van de goederen was betaald, wat de verplichting inhoudt om de aftrek te herzien wanneer de afgedankte goederen vervolgens zijn vernietigd of verwijderd en dat naar behoren is bewezen en aangetoond?

3)

Indien de eerste of de tweede vraag, dan wel beide vragen bevestigend worden beantwoord, moet artikel 185, lid 2, van richtlijn 2006/112/EG dan aldus worden uitgelegd dat het afdanken van goederen onder de bovengenoemde omstandigheden een geval van naar behoren bewezen en aangetoonde vernietiging of verlies van een goed vormt, waarbij geen verplichting ontstaat om de aftrek met betrekking tot de bij de verwerving van de goederen betaalde btw te herzien?

4)

Moet artikel 185, lid 2, van richtlijn 2006/112/EG aldus worden uitgelegd dat er in geval van naar behoren bewezen en aangetoonde vernietiging of verlies van een goed slechts van herziening van de aftrek kan worden afgezien wanneer de vernietiging of het verlies werd veroorzaakt door gebeurtenissen die buiten de controle van de belastingplichtige liggen en door hem niet konden worden voorzien of voorkomen?

5)

Indien de eerste of de tweede vraag, dan wel beide vragen ontkennend worden beantwoord, staat artikel 185, lid 1, van richtlijn 2006/112/EG dan in de weg aan een nationale regeling als die van respectievelijk artikel 79, lid 3, ZDDS, in de versie die van kracht was tot en met 31 december 2016, en artikel 79, lid 1, ZDDS, in de versie die sinds 1 januari 2017 van kracht is, die voor het afdanken van goederen voorziet in de verplichting tot herziening van de aftrek, ook al zijn de goederen vervolgens verkocht — wat een belastbare levering van goederen in de zin van bijlage 2 is — dan wel vernietigd of verwijderd en is dat naar behoren bewezen en aangetoond?


(1)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 2006, L 347, blz. 1).