Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

References to this case

Share

Highlight in text

Go

Belangrijke juridische mededeling

|

62000C0235

Conclusie van advocaat-generaal Ruiz-Jarabo Colomer van 12 juli 2001. - Commissioners of Customs & Excise tegen CSC Financial Services Ltd. - Verzoek om een prejudiciële beslissing: High Court of Justice (England & Wales), Queen's Bench Division (Crown Office) - Verenigd Koninkrijk. - Zesde BTW-richtlijn - Artikel 13, B, sub d, punt 5 - Vrijgestelde handelingen - Handelingen inzake waardepapieren - Bemiddeling - Verrichting van een zogenoemde "call center"-dienst. - Zaak C-235/00.

Jurisprudentie 2001 bladzijde I-10237


Conclusie van de advocaat generaal


1. De vraag van de High Court of Justice (England & Wales), Queen's Bench Division (Crown Office) (hierna: High Court") aan het Hof betreft de uitlegging van een van de vrijstellingen in het binnenland als bedoeld in de Zesde BTW-richtlijn (hierna: Zesde richtlijn").

2. In het geschil voor het Britse gerecht moet worden beslist of de diensten die CSC Financial Services Limited (hierna: CSC") voor een financiële instelling verricht, zijn onderworpen aan belasting over de toegevoegde waarde (hierna: BTW"). In het bijzonder wenst de High Court te vernemen of die diensten in aanmerking komen voor de vrijstelling van artikel 13, B, sub d, punt 5, van de Zesde richtlijn.

I. De feiten, het hoofdgeding en de prejudiciële vraag

3. CSC is een vennootschap die namens financiële instellingen door middel van callcenter-diensten telefoongesprekken aanneemt en verwerkt.

4. De dienst bestaat in wezen in het volgende: een onderneming adverteert met financiële producten en vermeldt daarbij de telefoonnummers van CSC, dat met behulp van gespecialiseerd personeel de gevraagde informatie verschaft en eventueel de beleggingsaanvragen verwerkt, maar zonder advies te verlenen of de transactie uit te voeren. Tot dat moment verlopen alle contacten tussen de onderneming die het product aanbiedt en het publiek via het callcenter.

5. CSC heeft aan Sun Alliance Group(hierna: Sun Alliance") de zojuist beschreven diensten verleend met betrekking tot het financieel product Daisy personal equity plan of PEP" (hierna: Daisy"), een persoonlijk plan voor beleggingen in waardepapieren met variabele rente.

6. Sun Alliance plaatste voor de Daisy-waardepapieren in de media advertenties waarin het telefoonnummer van het CSC-callcenter werd genoemd. De potentiële beleggers die dit nummer belden, ontvingen namens Sun Alliance informatie van de telefonist. Wanneer de belangstellenden besloten te investeren, werden de aanvragen door CSC verwerkt en controleerde haar personeel of de formulieren naar behoren waren ingevuld, of de aanvraag aan de voorwaarden voor de transactie voldeed en of de betaling was ingesloten. Voor opzeggingen gold dezelfde procedure.

7. De formaliteiten betreffende de uitgifte en de overdracht van de waardepapieren, alsmede de opzegging werden door een andere vennootschap dan CSC verricht.

8. De vergoeding voor de diensten van CSC aan Sun Alliance bestond uit een vast gedeelte en een variabel gedeelte dat afhankelijk was van de verkoopomzet en het aantal en de duur van de telefoongesprekken.

9. CSC ging in beroep tegen de beslissing van de Commissioners of Customs and Excise (hierna: Commissioners") van 21 april 1997, volgens welke haar aan Sun Alliance verleende diensten niet waren vrijgesteld van BTW. Het beroep werd toegewezen bij vonnis van 11 februari 1998 van het London Value Added Tax and Duties Tribunal, dat van oordeel was dat de bij artikel 13, B, sub d, punt 5, van de Zesde richtlijn verleende vrijstelling ook van toepassing is op de noodzakelijke stappen die aan de afgifte of overdracht van waardepapieren voorafgaan.

10. De Commissioners gingen tegen deze beslissing in hoger beroep bij de High Court, waar zij aanvoerden dat de betrokken bepaling enkel betrekking heeft op de uitgifte van waardepapieren en niet op door een derde voor rekening van de emittent ondernomen voorafgaande stappen. CSC stelde daar tegenover dat haar aan Sun Alliance verleende diensten een specifieke en essentiële rol vervullen bij de uitgifte van Daisy-waardepapieren en haars inziens daarom handelingen inzake waardepapieren vormen die krachtens die bepaling zijn vrijgesteld van BTW.

11. Aangezien de High Court twijfel koesterde omtrent de draagwijdte van de vrijstelling in de genoemde bepaling van de Zesde richtlijn, heeft hij het Hof de volgende vragen gesteld:

Hoe moet de bij artikel 13, B, sub d, punt 5, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, verleende vrijstelling voor ,handelingen inzake waardepapieren worden uitgelegd? Meer in het bijzonder:

1) Geldt het begrip ,handeling inzake waardepapieren uitsluitend voor een handeling waardoor de wettelijke rechten of verplichtingen van partijen met betrekking tot het waardepapier worden gewijzigd?

2) Zijn de woorden ,handelingen, bemiddeling daaronder begrepen, inzake waardepapieren van toepassing op een dienst bestaande in het verstrekken van informatie aan potentiële beleggers en de ontvangst en verwerking van aanvragen van beleggers om afgifte van een waardepapier (maar uitgezonderd de voorbereiding en verzending van het eigendomsbewijs van het waardepapier), indien deze dienst wordt verricht ten behoeve van een persoon die aan dat waardepapier wettelijke rechten of verplichtingen ontleent, door een persoon die aan dat waardepapier geen wettelijke rechten of verplichtingen ontleent?"

II. De gemeenschapsregeling die moet worden uitgelegd

12. Titel X van de Zesde richtlijn betreft vrijstellingen. Artikel 13 gaat over vrijstellingen in het binnenland en maakt onderscheid tussen die welke bepaalde activiteiten van algemeen belang betreffen (deel A), die welke worden verleend op grond van overwegingen van economisch en financieel beleid (de meerderheid van de vrijstellingen in deel B) en die welke volgens sommige rechtsgeleerden technische vrijstellingen worden genoemd (die zijn opgenomen in deel B, punten c en f, en deel C). De tweede groep omvat de handelingen inzake waardepapieren.

13. De bepaling die op verzoek van de High Court door het Hof moet worden uitgelegd, luidt als volgt:

Vrijstellingen in het binnenland

[...]

B. Overige vrijstellingen

Onverminderd andere communautaire bepalingen verlenen de lidstaten vrijstelling voor de onderstaande handelingen, onder de voorwaarden die zij vaststellen om een juiste en eenvoudige toepassing van de betreffende vrijstellingen te verzekeren en alle fraude, ontwijking en misbruik te voorkomen:

[...]

d) de volgende handelingen:

[...]

5. handelingen, bemiddeling daaronder begrepen, uitgezonderd bewaring en beheer, inzake aandelen, deelnemingen in vennootschappen of verenigingen, obligaties en andere waardepapieren, met uitzondering van:

- documenten die goederen vertegenwoordigen;

- de in artikel 5, lid 3, genoemde rechten of effecten."

III. Procesverloop voor het Hof

14. Binnen de in artikel 20 van 's Hofs Statuut-EG gestelde termijn zijn schriftelijke opmerkingen in deze procedure ingediend door de regering van het Verenigd Koninkrijk, CSC en de Commissie.

15. Ter terechtzitting van 12 juli 2001 hebben partijen mondelinge opmerkingen gemaakt.

IV. Beoordeling van de prejudiciële vraag

16. De door de High Court gestelde vragen hebben betrekking op handelingen inzake waardepapieren"; in het bijzonder wordt gevraagd of die uitdrukking alleen verrichtingen omvat die de inhoud van de in het waardepapier tot uitdrukking komende rechtsbetrekkingen wijzigen, of ook diensten als die verleend door CSC.

1. De uitleggingscriteria

17. Bij zijn antwoord dient het Hof van Justitie de algemene regel, dat alle leveringen van goederen en diensten die in het binnenland door een als zodanig handelende belastingplichtige onder bezwarende titel worden verricht, aan de belasting over de toegevoegde waarde zijn onderworpen, als uitgangspunt te nemen. Vrijstelling vormt de uitzondering en moet, zoals elke afwijking van de verplichting belasting te betalen, strikt worden uitgelegd. Hiertegenover staat dat elke uitsluiting van de uitzondering, voorzover deze de terugkeer naar het algemene criterium impliceert, niet strikt mag worden uitgelegd.

18. Evenmin mag uit het oog worden verloren dat de bepaling waarvan de High Court om uitlegging vraagt, een economische stimuleringsmaatregel in de vorm van een niet-doen inhoudt, die uitsluitend wordt gedefinieerd aan de hand van objectieve criteria. Die vrijstelling geldt de handelingen, niet degenen die ze verrichten, ook al zijn zij de begunstigden.

19. Uiteindelijk vereist een gemeenschappelijke markt, waar een vrije mededinging bestaat en waarvan de kenmerken vergelijkbaar zijn met die van een echte binnenlandse markt, dat de neutraliteit van het gemeenschappelijke BTW-stelsel, dat in zekere zin door de vrijstellingsregeling geschonden wordt omdat deze geen rekening houdt met het algemene beginsel dat belasting moet worden betaald, wordt gewaarborgd. Dientengevolge moet, teneinde de vrijstelling van de BTW-plicht te beperken en vooral de coherentie en consistentie van de belasting in alle lidstaten te verzekeren, ervan worden uitgegaan dat de vrijstellingen in artikel 13 van de Zesde richtlijn autonome communautaire rechtsbegrippen zijn.

2. Het begrip handelingen inzake waardepapieren"

20. De uitlegging van dit begrip vereist een onderzoek vanuit twee invalshoeken: een grammaticale en een teleologische.

21. Met betrekking tot het grammaticale aspect heb ik al enkele opmerkingen gemaakt in mijn conclusie in de zaak waarin het reeds aangehaalde arrest SDC is gewezen. In die conclusie heb ik opgemerkt dat de in artikel 13, B, sub d, van de Zesde richtlijn bedoelde handelingen" echte rechtshandelingen zijn.

22. De Romaanse taalversies gebruiken een woord met een beperkte betekenis, dat stamt uit het Latijnse werkwoord operari, dat handelen", presteren" of werken" betekent.

23. De Engelse taalversie van de Zesde richtlijn gebruikt evenwel een term die, ofschoon ook van Latijnse oorsprong, specifieker en daarom expressiever is. Het betreft hier de term transactions, die is afgeleid van het Latijnse woord transactus, voltooid deelwoord van het werkwoord transigere, dat op zijn beurt zijn oorsprong vindt in agere, en letterlijk betekent iets ergens doen doorgaan". De Duitse taalversie spreekt van Umsätze, wat verwijst naar handelsbewegingen" en transacties". In het Spaans doelt transacciones" in zijn tweede betekenis op een overeenkomst, een handel, een zaak of een commerciële afspraak. Elke overeenkomst verandert per definitie de voordien bestaande rechtsbetrekking en kan derhalve rechten en plichten doen ontstaan, wijzigen of teniet doen gaan. Niet voor niets is de rechtshandeling een van de bronnen van verbintenissen.

24. Als ik mij na deze formele analyse concentreer op een meer materieel aspect, namelijk het doel dat de communautaire wetgever nastreeft met het verlenen van vrijstelling van de verplichting om belasting te betalen wanneer het belastbare feit één van de handelingen bedoeld in artikel 13 B, sub d, van de Zesde richtlijn betreft, stel ik vast dat de vrijstelling geen andere bestaansreden kan hebben dan om transacties die door hun frequentie en hun alledaagsheid een kernbestanddeel van de financiële stelsels en derhalve van de economische activiteiten in de lidstaten vormen, van belasting vrij te stellen. Het doel is, een belasting van bepaalde diensten, die de werking van de markt negatief kan beïnvloeden, te voorkomen.

25. Indien dit het doel van de norm is, dienen naar mijn mening enkel die handelingen vrijgesteld te worden, waarvan de uitsluiting onontbeerlijk is om het gewenste resultaat te bereiken, dat wil zeggen, die handelingen die de rechtssituatie kunnen veranderen door het doen ontstaan, wijzigen of doen tenietgaan van rechten en plichten. De neutrale handelingen, die geen effect ad extra hebben, kunnen belast worden omdat de belasting daarop het financieel stelsel niet beïnvloedt.

26. Hierboven heb ik al opgemerkt dat de BTW-vrijstellingen indruisen tegen het beginsel van algemeenheid van de belasting en de neutraliteit van dit beginsel aantasten omdat zij de doorberekeningsverplichting opheffen. Dit effect, dat de centrale doelstelling van het gemeenschappelijke BTW-stelsel loochent, moet tot een minimum worden beperkt, zodat het uitsluitend geldt voor transacties waarbij de BTW-heffing een ongewenste belasting van de economische activiteit kan opleveren.

27. Om verschillende redenen die verband houden met de grammaticale betekenis en het doel van de bepaling waarvan het Hof om uitlegging wordt verzocht, ben ik van mening dat de handelingen inzake waardepapieren" bedoeld in artikel 13, B, sub d, punt 5 van de Zesde richtlijn, die transacties zijn die rechten en plichten van de partijen met betrekking tot waardepapieren kunnen doen ontstaan, wijzigen of doen tenietgaan.

28. CSC heeft in haar schriftelijke opmerkingen een lovenswaardige poging ondernomen om het arrest SDC te laten zeggen wat het niet zegt. CSC dicht dit arrest de gedachte toe dat een element van een vrijgestelde handeling onder de vrijstelling kan vallen indien het een specifieke, essentiële en identificeerbare actie betreft, en zij stelt dat haar aan Sun Alliance verleende diensten daaraan voldeden. Het arrest zegt echter iets anders. Volgens het Hof van Justitie geldt de vrijstelling uitsluitend voor die activiteiten die, waar zij een wijziging in de rechtssituatie teweegbrengen, daadwerkelijk de functie van de van belasting vrijgestelde handeling vervullen, wat betekent dat de activiteit de handeling uitmaakt. Het is overduidelijk dat de door CSC aan Sun Alliance verleende diensten niet tot die categorie behoren.

29. Uitsluitend de handelingen die rechtstreeks van invloed zijn op de rechtsbetrekking die in het waardepapier is belichaamd, en die op de inhoud daarvan kunnen inwerken, zoals de uitgifte, de overdracht, het endossement, de betaling en de aflossing, vallen binnen het bereik van de hier onderzochte belastingvrijstelling. De overige handelingen, ook al leveren zij een bijdrage, vallen buiten de vrijstelling. Een bewijs dat dit zo is, is dat de geanalyseerde bepaling het fiscale voordeel niet van toepassing verklaart op de activiteiten die bestaan uit de bewaring en het beheer van de waardepapieren. Zowel de bewaring als het beheer zijn rechtshandelingen betreffende waardepapieren die niet in staat zijn om de inhoud van de daarin belichaamde rechtsbetrekking te beïnvloeden.

30. De uitzondering is de bemiddeling" inzake waardepapieren, die wel is vrijgesteld. Deze is, zoals ik verderop uiteen zal zetten, echter subjectief en objectief zo sterk verbonden met de handelingen die de door het waardepapier vertegenwoordigde rechten doen ontstaan, wijzigen of doen tenietgaan, dat het ten volle gerechtvaardigd lijkt deze in de definitie van belastingvoordeel op te nemen.

3. De informatieverschaffing over waardepapieren en de verwerking van verzoeken om inschrijving

31. Derhalve vallen enkel de handelingen waardoor rechten en verplichtingen van de partijen met betrekking tot het waardepapier ontstaan, wijzigen of tenietgaan, onder de bepaling waarvan de High Court om uitlegging verzoekt. Ik moet dus nagaan of diensten waarbij informatie over een financieel product wordt verschaft en de verzoeken om inschrijving op de desbetreffende waardepapieren eventueel in ontvangst worden genomen en worden verwerkt, onder deze kwalificatie vallen.

32. In dit verband is irrelevant dat zij worden verricht voor een derde die in een afzonderlijke rechtsbetrekking optreedt. Uit het objectieve karakter van de vrijstelling volgt, dat de aard van de transactie, en niet de identiteit van de verrichter, beslissend is voor de toepassing ervan. Er bestaat geen enkel bezwaar tegen dat een andere natuurlijke of rechtspersoon dan de personen die de in het waardepapier belichaamde rechten en verplichtingen hebben, de vrijstelling verkrijgt wanneer hij vrijgestelde handelingen verricht.

33. De door de High Court in het laatste gedeelte van zijn tweede vraag genoemde voorwaarde is dus overbodig. In zijn antwoord behoeft het Hof slechts te letten op de aard van de diensten, ongeacht degene wie ze verricht.

34. De activiteit waarbij informatie over het financiële product wordt verschaft en de beleggingsaanvragen worden verwerkt zonder advies te geven of een rol te spelen bij de uitgifte of de opzegging van de waardepapieren, is een voorafgaande handeling en kan geen invloed uitoefenen op de inhoud van de in het waardepapier vastgestelde rechtsbetrekking. Conform het door mij voorgestelde antwoord op de eerste vraag van de High Court moet de tweede vraag dus ontkennend worden beantwoord.

35. De aan belasting onderworpen handeling die krachtens artikel 13, B, sub d, punt 5, van de Zesde richtlijn is vrijgesteld, is de rechtshandeling tussen Sun Alliance en de inschrijver op de Daisy-waardepapieren, ongeacht of het gaat om de uitgifte, de wijziging van enkele objectieve en subjectieve elementen, of de opzegging. Wanneer CSC over de contractuele bevoegdheden zou beschikken om namens Sun Alliance dergelijke rechtshandelingen te verrichten, zou ik absoluut niet twijfelen aan de BTW-vrijstelling ervan. Is dat echter niet het geval, en is haar optreden louter bijkomstig en voorafgaand aan het verrichten van dergelijke rechtshandelingen, dan is de vrijstelling mijns inziens niet van toepassing.

36. Het Hof heeft het begrip bijkomende dienst" gedefinieerd als een dienst die voor de klanten geen doel op zich is, doch een middel om de hoofddienst van de dienstverrichter zo aantrekkelijk mogelijk te maken". Dit is geen doorslaggevende factor voor de beslissing of een concrete handeling is vrijgesteld van belasting, maar is wel een nuttig criterium om de oplossing te bereiken. Een bijkomende zaak is per definitie niet noodzakelijk voor de hoofdzaak, maar is wel nuttig als aanvullend en versterkend element. Wanneer de hier in geding zijnde vrijstelling objectief is, zou zij in beginsel enkel van toepassing zijn op de in de wettelijke bepaling beschreven handeling en niet op andere die slechts bijdragen aan de uitvoering ervan. Het beginsel van strikte uitlegging van belastingvrijstellingen rechtvaardigt deze oplossing, die ook van toepassing is op activiteiten die onontbeerlijk zijn om de vrijgestelde handeling te kunnen verrichten.

37. Uit het doelgerichte karakter van de belastingvrijstellingen valt nog iets meer af te leiden. Wanneer een bepaalde categorie rechtshandelingen met een bepaald doel van BTW is vrijgesteld, kunnen enkel bijkomende handelingen die aan hetzelfde doel beantwoorden, worden vrijgesteld. Het Hof zelf heeft in dat verband verklaard dat de vrijstelling enkel van toepassing is op bijkomende handelingen die de kenmerkende en essentiële functies vervullen van de handelingen die zijn beschreven in de bepaling waarbij de vrijstelling is vastgesteld; het moet gaan om handelingen die zelf vrijgestelde handelingen vormen.

38. Diensten die louter uit informatieverschaffing en verwerking van verzoeken om inschrijving op de waardepapieren bestaan, voldoen niet aan de precieze voorwaarden om te worden beschouwd als handelingen die aan het zelfde doel beantwoorden als de vrijgestelde handelingen, bedoeld in artikel 13, B, sub d, punt 5, van de Zesde richtlijn. Het zijn bijkomende handelingen die dus niet onontbeerlijk zijn, geen enkele substantiële inhoud hebben en de uit het waardepapier voortvloeiende rechten en verplichtingen niet kunnen beïnvloeden. In het reeds meermaals genoemde arrest SDC heeft het Hof verklaard dat activiteiten op het gebied van financiële informatie niet onder de werkingssfeer van de vrijstelling vallen. In die omstandigheden, en gelet op het voorgaande, ben ik van mening dat dergelijke handelingen niet zijn vrijgesteld van BTW.

39. Evenmin kunnen zij onder het begrip bemiddeling" vallen en op die manier het hier onderzochte belastingvoordeel verkrijgen. Het begrip bemiddeling" heeft betrekking op onderhandelen", geven en nemen", kortom, op het beschikken over eigen rechten en belangen om een overeenkomst te bereiken. Enkel de rechthebbende zelf kan over zijn eigen rechten beschikken, of degene die hem vertegenwoordigt, hetzij krachtens de wet (ouderlijk gezag, voogdij, hetzij krachtens overeenkomst (lastgeving, vertegenwoordiging).

40. Samenvattend geef ik het Hof in overweging om in antwoord op de tweede vraag van de High Court te verklaren dat de uitdrukking handelingen, bemiddeling daaronder begrepen, inzake waardepapieren" in artikel 13, B, sub d, punt 5, van de Zesde richtlijn niet doelt op diensten waarbij enkel informatie over een financieel product wordt verschaft en in voorkomend geval de verzoeken om inschrijving op de betrokken waardepapieren in ontvangst worden genomen en verwerkt, zonder dat zij ook de uitgifte ervan omvatten.

V. Conclusie

41. Gelet op het voorgaande geef ik het Hof in overweging om de vragen van de High Court te beantwoorden als volgt:

1) De uitdrukking ,handelingen inzake waardepapieren in artikel 13, B, sub d, punt 5, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, doelt op handelingen die rechten en verplichtingen van de partijen met betrekking tot waardepapieren kunnen doen ontstaan, wijzigen of doen tenietgaan.

2) De uitdrukking ,handelingen, bemiddeling daaronder begrepen, inzake waardepapieren in de genoemde bepaling doelt niet op diensten waarbij enkel informatie over een financieel product wordt verstrekt en in voorkomend geval de verzoeken om inschrijving op de betrokken waardepapieren in ontvangst worden genomen en verwerkt, zonder dat zij ook de uitgifte ervan omvatten."