Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

7.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 142/20


Beroep ingesteld op 15 april 2008 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Koninkrijk Spanje

(Zaak C-153/08)

(2008/C 142/33)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: R. Lyal en L. Lozano Palacios, gemachtigden)

Verwerende partij: Koninkrijk Spanje

Conclusies

vast te stellen dat het Koninkrijk Spanje, door een belastingregeling te handhaven op grond waarvan de opbrengsten van alle buiten het Koninkrijk Spanje georganiseerde loterijen, kansspelen en weddenschappen worden belast, terwijl de opbrengsten van bepaalde in het Koninkrijk Spanje georganiseerde loterijen, kansspelen en weddenschappen zijn vrijgesteld van de inkomstenbelasting, niet heeft voldaan aan de krachtens het gemeenschapsrecht, in het bijzonder artikel 49 EG en artikel 36 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, op hem rustende verplichtingen;

het Koninkrijk Spanje te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Volgens de Spaanse wettelijke regeling zijn van de inkomstenbelasting vrijgesteld de prijzen die worden gewonnen met de door Loterías y Apuestas del Estado (Nationale Loterij in Spanje) en door de organen of instanties van de autonome regio's georganiseerde loterijen en weddenschappen alsmede met de door het Spaanse Rode Kruis en de Organización Nacional de Ciegos Españoles (Spaanse Organisatie voor Blinden) georganiseerde trekkingen. Daarentegen worden de opbrengsten van loterijen, kansspelen en weddenschappen die worden georganiseerd door andere nationale of buitenlandse instellingen, met inbegrip van die welke zijn gevestigd in de lidstaten van de EU of van de EER, opgeteld bij het belastbaar inkomen en geldt daarvoor een progressief tarief.

De Commissie doet met name een beroep op de arresten Lindman  (1) en Safir  (2), en brengt in herinnering dat volgens de rechtspraak activiteiten inzake de organisatie van loterijen moeten worden beschouwd als „dienst”verrichtingen in de zin van het Verdrag. Ook verbiedt volgens de rechtspraak artikel 49 EG elke beperking of elke belemmering van het vrij verrichten van diensten, ook al zijn die zonder onderscheid van toepassing op nationale dienstverrichters en op dienstverrichters uit andere lidstaten, en sluit het de toepassing uit van elke nationale regeling waardoor het verrichten van diensten tussen lidstaten meer wordt bemoeilijkt dan het zuiver binnen één lidstaat verrichten van diensten. Gelet op de bijzonderheden van de kansspelsector, wordt in de rechtspraak aanvaard dat de lidstaten bepaalde beperkingen invoeren, mits wordt aangetoond dat die maatregelen passend, evenredig en niet-discriminatoir zijn.

De Commissie is van mening dat de Spaanse wettelijke regeling discriminatoir is, aangezien de vrijstelling uitsluitend geldt voor bepaalde, nauwkeurig daarin aangeduide instanties, waardoor soortgelijke instanties uit andere lidstaten of instanties uit andere lidstaten die dezelfde doelstellingen nastreven als de in de vrijstellingsbepaling bedoelde Spaanse instanties, van dit voordeel worden uitgesloten. Ook al hadden de Spaanse autoriteiten in het kader van de inbreukprocedure aangetoond — quod non — dat de litigieuze wettelijke regeling een passende maatregel vormt die evenredig is aan de uitdrukkelijke doelstelling van bescherming van consumenten en van de sociale orde, dan nog zou de betrokken wettelijke regeling in geen geval verenigbaar kunnen worden geacht met het gemeenschapsrecht, omdat zij hoe dan ook discriminatoir is.


(1)  Arrest van het Hof van Justitie van 13 november 2003, Lindman, C-42/02, Jurispr. blz. I-13519.

(2)  Arrest van het Hof van Justitie van 28 april 1998, Safir, C-118/96, Jurispr. blz. I-1897.