Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

References to this case

Share

Highlight in text

Go

15.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 209/33


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Østre Landsret (Denemarken) op 19 juni 2008 — CopyGene A/S/Skatteministeriet

(Zaak C-262/08)

(2008/C 209/50)

Procestaal: Deens

Verwijzende rechter

Østre Landsret

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: CopyGene A/S

Verwerende partij: Skatteministeriet

Prejudiciële vragen

1)

Vereist het begrip handelingen „die […] nauw samenhangen” met ziekenhuisverpleging in de zin van artikel 13, A, lid 1, sub b, van de Zesde richtlijn (1) een samenhang in de tijd, in die zin dat de ziekenhuisverpleging waarmee de dienst nauw samenhangt, al aan de gang is, wordt verricht, begonnen of verwacht, of volstaat het dat de dienst potentieel met een mogelijke, maar nog niet aan de gang zijnde of vastgestelde toekomstige ziekenhuisverpleging zal kunnen samenhangen, zodat de dienst die door een stamcelbank wordt verricht, namelijk inzameling, transport, analyse en bewaring van navelstrengbloed van pasgeborenen voor autoloog gebruik, onder het begrip valt?

Is het dienaangaande relevant dat de betrokken dienst niet kan worden verricht op een later tijdstip dan bij de geboorte?

2)

Moet artikel 13, A, lid 1, sub b, van de Zesde richtlijn aldus worden uitgelegd dat het betrekking heeft op algemene preventieve diensten wanneer de diensten worden verricht voordat de ziekenhuisverpleging of medische verzorging plaatsvindt en voordat zowel in de tijd als uit gezondheidsoogpunt ziekenhuisverpleging of medische verzorging vereist is?

3)

Moet het begrip „andere naar behoren erkende inrichtingen van dezelfde aard” in de zin van artikel 13, A, lid 1, sub b, van de Zesde richtlijn aldus worden uitgelegd dat het betrekking heeft op particuliere stamcelbanken wanneer de dienst — die wordt verricht door professioneel gezondheidspersoneel in de vorm van verplegers, vroedvrouwen en bioanalisten — bestaat in inzameling, transport, analyse en bewaring van navelstrengbloed van pasgeborenen voor autoloog gebruik in het kader van een eventuele toekomstige ziekenhuisverpleging, wanneer de betrokken stamcelbanken geen steun ontvangen van de wettelijke ziektekostenverzekering en wanneer de wettelijke ziektekostenverzekering niet opkomt voor de kosten van de dienst van deze stamcelbanken?

Is het dienaangaande relevant dat een particuliere stamcelbank een vergunning van de bevoegde gezondheidsadministratie van een lidstaat voor de manipulatie van weefsels en cellen — in de vorm van het bewerken, preserveren en bewaren van stamcellen uit navelstrengbloed voor autoloog gebruik — heeft verkregen overeenkomstig de nationale wetgeving tot omzetting van richtlijn 2004/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van kwaliteits en veiligheidsnormen voor het doneren, verkrijgen, testen, bewerken, bewaren en distribueren van menselijke weefsels en cellen (2)?

4)

Is het voor het antwoord op vraag 1-3 relevant of de betrokken dienst wordt verricht met het oog op een eventuele allogene toepassing of wordt verricht door een particuliere stamcelbank die een vergunning van de bevoegde gezondheidsadministratie van een lidstaat voor de manipulatie van weefsels en cellen — in de vorm van het bewerken, preserveren en bewaren van stamcellen uit navelstrengbloed voor allogeen gebruik — heeft verkregen overeenkomstig de nationale wetgeving tot omzetting van richtlijn 2004/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van kwaliteits en veiligheidsnormen voor het doneren, verkrijgen, testen, bewerken, bewaren en distribueren van menselijke weefsels en cellen?


(1)  Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB 1977 L 145, blz. 1).

(2)  PB 2004 L 102, blz. 48.