Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

References to this case

Share

Highlight in text

Go

24.1.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 19/17


Beroep ingesteld op 14 november 2008 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Franse Republiek

(Zaak C-492/08)

(2009/C 19/30)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordiger: M. Afonso, gemachtigde)

Verwerende partij: Franse Republiek

Conclusies

vaststellen dat de Franse Republiek, door een verlaagd tarief van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) toe te passen op de diensten die worden verricht door advocaten, advocaten bij de Conseil d'État en bij de Cour de cassation en procureurs, waarvoor deze in het kader van de rechtsbijstand volledig of ten dele door de staat worden vergoed, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens de artikelen 96 en 98, lid 2, van de btw-richtlijn (1);

de Franse Republiek verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De Commissie komt op tegen de toepassing door verweerster van een verlaagd btw-tarief voor de diensten die in het kader van de rechtsbijstand worden verricht door advocaten, advocaten bij de Conseil d'État en bij de Cour de cassation en procureurs, aangezien dergelijke dienstverrichtingen niet onder een van de in bijlage III bij richtlijn 2006/112/EG vermelde categorieën vallen.

Ter weerlegging van verweersters drie hoofdargumenten is de Commissie allereerst van mening dat de verplichting om de toegang tot de rechter te garanderen geen relevante reden kan zijn om af te wijken van het normale btw-tarief voor de diensten van advocaten, aangezien deze waarborg eerder verband houdt met de omvang van de door de staat toegekende steun, dan met de btw-tarieven die op gemeenschapsniveau op uniforme wijze zijn vastgesteld.

Vervolgens stelt verzoekster dat het sociale karakter van de betrokken activiteiten niet volstaat om ze op te nemen in de andere categorieën van diensten waarnaar in bijlage III bij de richtlijn wordt verwezen en waarvoor een tariefverlaging is toegestaan ten opzichte van het tarief dat gewoonlijk van toepassing is. Conform de vaste rechtspraak van het Hof dient de aard van deze diensten strikt te worden uitgelegd teneinde het uitputtende karakter van deze bijlage te vrijwaren.

Ten slotte wijst de Commissie erop dat de door de artikelen 96 en 98, lid 2, van de btw-richtlijn alsook door bijlage III ervan beoogde doelstelling niet bestaat in het vermijden van concurrentievervalsing tussen marktdeelnemers die dezelfde producten of diensten aanbieden, maar gewoon in het bevorderen van een geleidelijke harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten, door de toegepaste btw-tarieven nader tot elkaar te brengen en door de verrichtingen die in aanmerking komen voor verlaagde tarieven te beperken.


(1)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1).