20.11.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 317/13 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Magyar Köztársaság Legfelsőbb Bíróság (Hongarije) op 28 juli 2010 — VALE Építési Kft.
(Zaak C-378/10)
()
2010/C 317/25
Procestaal: Hongaars
Verwijzende rechter
Magyar Köztársaság Legfelsőbb Bíróság
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: VALE Építési Kft.
Prejudiciële vragen
1) |
Is de lidstaat van ontvangst verplicht tot naleving van de artikelen 43 EG en 48 EG wanneer een in een andere lidstaat (de lidstaat van oorsprong) opgerichte vennootschap haar zetel verplaatst naar de lidstaat van ontvangst en tegelijkertijd daartoe haar inschrijving in het handelsregister van de lidstaat van oorsprong wordt doorgehaald, de eigenaren van de vennootschap een nieuwe oprichtingsakte opstellen in overeenstemming met het recht van de lidstaat van ontvangst en de vennootschap verzoekt om inschrijving in het handelsregister van de lidstaat van ontvangst in overeenstemming met het recht van die lidstaat? |
2) |
Ingeval de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: moeten in het hierboven beschreven geval de artikelen 43 EG en 48 EG aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een regeling of praktijk van een lidstaat (de lidstaat van ontvangst) die een in ongeacht welke andere lidstaat (de lidstaat van oorsprong) wettig opgerichte vennootschap belet om haar zetel te verplaatsen naar de lidstaat van ontvangst en aldaar haar activiteiten voort te zetten in overeenstemming met het recht van laatstgenoemde lidstaat? |
3) |
Is het voor het antwoord op de tweede vraag van belang om welke reden de lidstaat van ontvangst de inschrijving van de vennootschap in het handelsregister weigert, in concreto:
|
4) |
Mag de lidstaat van ontvangst met toepassing van zijn vennootschapsrechtelijke bepalingen betreffende de omzetting van vennootschappen op nationaal niveau, beslissen op het verzoek om inschrijving in zijn handelsregister dat is gedaan door een vennootschap die een intracommunautaire internationale omzetting verricht, en daarbij van die vennootschap verlangen dat zij voldoet aan alle vereisten die zijn vennootschapsrecht voor nationale omzettingen stelt (bijvoorbeeld het opstellen van een balans en een inventaris van de activa), of is hij daarentegen op grond van de artikelen 43 EG en 48 EG verplicht om onderscheid te maken tussen intracommunautaire internationale omzettingen en nationale omzettingen, en, zo ja, in welke mate? |