4.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 328/12 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Hof van Beroep te Bergen op 13 september 2010 — Belgische Staat/BLM SA
(Zaak C-436/10)
()
2010/C 328/22
Procestaal: Frans
Verwijzende rechter
Hof van Beroep te Bergen
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Belgische Staat — FOD Financiën
Verwerende partij: BLM SA
Prejudiciële vraag
Moeten de artikelen 6, lid 2, eerste alinea, sub a, en 13, B, sub b, van de Zesde Richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (1), aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale wetgeving die het gebruik voor de privé-doeleinden van de bedrijfsleider en zijn gezin van een gedeelte van een gebouw dat de belastingplichtige rechtspersoon krachtens een zakelijk onroerend recht heeft gebouwd of bezit, behandelt als een vrijgestelde dienst als verpachting en verhuur van onroerende goederen in de zin van artikel 13, B, sub b, wanneer voor dit investeringsgoed recht op aftrek van voorbelasting is ontstaan?
(1) PB L 145, blz. 1.