Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

References to this case

Share

Highlight in text

Go

19.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 89/11


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Upper Tribunal (Tax and Chancery Chamber) (Verenigd Koninkrijk) op 12 januari 2011 — The Commissioners for Her Majesty’s Revenue & Customs/Philips Electronics UK Ltd

(Zaak C-18/11)

2011/C 89/20

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

Upper Tribunal (Tax and Chancery Chamber) (Verenigd Koninkrijk)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: The Commissioners for Her Majesty’s Revenue & Customs

Verwerende partij: Philips Electronics UK Ltd

Prejudiciële vragen

1)

Wordt de vrijheid van een onderdaan van een lidstaat om zich in het VK te vestigen, zoals neergelegd in artikel 49 VWEU (voorheen artikel 43 EG), beperkt indien een lidstaat (zoals het VK) in de belastbare grondslag de winst en het verlies opneemt van een onderneming die in een andere lidstaat (zoals Nederland) is gevestigd en daar eveneens haar fiscale woonplaats heeft, voor zover de winst toerekenbaar is aan handelsactiviteiten die de in Nederland gevestigde onderneming in het VK uitoefent via een vaste inrichting in het VK, indien het VK niet toestaat dat deze vaste inrichting in het VK van een buiten het VK gevestigde onderneming haar in het VK geleden verliezen overdraagt naar een in het VK gevestigde onderneming door middel van een groepsaftrek wanneer een deel van deze verliezen of een bedrag dat in aanmerking wordt genomen bij de berekening ervan „overeenkomt met, of vertegenwoordigd wordt door, een bedrag dat in een buitenlandse belasting (in gelijk welke periode) aftrekbaar is van of anderszins verrekenbaar is met de niet in het VK gemaakte winst van de onderneming of een andere persoon”, met andere woorden indien het VK de overdracht van in het VK geleden verliezen enkel toestaat ten aanzien van een vaste inrichting in het VK wanneer op het tijdstip van het verzoek duidelijk is dat er buiten het VK (inclusief in andere lidstaten, zoals Nederland) nooit een aftrek of verrekening kan plaatsvinden, en het niet volstaat dat de in het buitenland toegestane aftrek in de praktijk niet werd toegepast, en in omstandigheden waarin dergelijke voorwaarden niet gelden voor de overdracht van in het VK geleden verliezen door een in het VK gevestigde onderneming?

2)

Zo ja, kan deze beperking dan worden gerechtvaardigd:

a)

louter op basis van de noodzaak een dubbele aftrek van verliezen te voorkomen, of

b)

louter op basis van de noodzaak de heffingsbevoegdheden evenwichtig tussen de lidstaten te verdelen, of

c)

op basis van de noodzaak de heffingsbevoegdheden evenwichtig tussen de lidstaten te verdelen, in samenhang met de noodzaak een dubbele aftrek van verliezen te voorkomen?

3)

Zo ja, is de beperking dan evenredig met de aangehaalde rechtvaardigingsgrond(en)?

4)

Indien een beperking van de rechten van de in Nederland gevestigde onderneming niet is gerechtvaardigd of voor zover zij niet evenredig is met enige rechtvaardigingsgrond, dient het VK dan op grond van het Unierecht aan de in het VK gevestigde onderneming een rechtsmiddel toe te kennen, zoals het recht om groepsaftrek te vragen ten opzichte van zijn winst?