Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

References to this case

Share

Highlight in text

Go

9.4.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/8


Beroep ingesteld op 11 februari 2011 — Europese Commissie/Koninkrijk Spanje

(Zaak C-64/11)

2011/C 113/17

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: R. Lyal en J. Baquero Cruz, gemachtigden)

Verwerende partij: Koninkrijk Spanje

Conclusies

vaststellen dat het Koninkrijk Spanje met de vaststelling van artikel 17, lid 1, van Real Decreto Legislativo 4/2004 van 5 maart 2004 houdende goedkeuring van de gecoördineerde wet op de vennootschapsbelasting de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 31 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;

het Koninkrijk Spanje verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De betrokken bepaling voorziet in een bijzondere regeling voor latente waardevermeerderingen van het vermogen van vennootschappen die hun zetel naar een andere lidstaat van de Europese Unie verleggen, hun activiteit in Spanje beëindigen en in een andere lidstaat voortzetten of hun vermogen naar een andere lidstaat overbrengen. In deze gevallen belast de Spaanse Staat de latente waardevermeerderingen op het ogenblik van het vertrek, zodat de betrokken ondernemingen belasting moeten betalen over latente en hypothetische inkomsten die zij misschien nooit zullen realiseren. Deze regeling vormt een uitzondering op de algemene regel dat belasting wordt geheven over de inkomsten die de belastingplichtige in het belastingtijdvak daadwerkelijk ontvangt.

Volgens de Commissie is de Spaanse wettelijke regeling in dit opzicht onverenigbaar met het VWEU en de EER-Overeenkomst, aangezien het gaat om een discriminerende maatregel en hoe dan ook om een onevenredige beperking van de vrijheid van vestiging. De Spaanse wettelijke regeling kan in de weg staan aan het verkeer van ondernemingen of vermogensbestanddelen, dat een betere spreiding van de economische middelen mogelijk zou maken.

Ondernemingen moeten het recht hebben om hun maatschappelijke zetel of afzonderlijke vermogensbestanddelen naar een andere lidstaat te verleggen respectievelijk over te brengen zonder dat zij zich daardoor aan zeer complexe en dure procedures moeten onderwerpen, en is er geen rechtvaardiging voor de onmiddellijke heffing van belasting over niet gerealiseerde waardevermeerderingen bij een verlegging van de zetel van een Spaanse onderneming naar een andere lidstaat of de stopzetting van een activiteit van een vaste inrichting in Spanje dan wel de overdracht van in Spanje gelegen vermogen naar een andere lidstaat, wanneer in vergelijkbare situaties binnenslands geen belastingheffing plaatsvindt.