Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

13.8.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 238/5


Beroep ingesteld op 26 mei 2011 — Europese Commissie/Koninkrijk Denemarken

(Zaak C-261/11)

2011/C 238/09

Procestaal: Deens

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: R. Lyal, N. Fenger, gemachtigden)

Verwerende partij: Koninkrijk Denemarken

Conclusies

vaststellen dat het Koninkrijk Denemarken, door een wetgeving inzake rechtstreekse exitheffing bij overbrenging van de activa van vennootschappen naar een andere lidstaat in te voeren en te handhaven zonder overeenkomstige overbrengingen van activa binnen Denemarken te belasten, de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 31 van de EER-Overeenkomst;

het Koninkrijk Denemarken verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Volgens de Deense wetgeving is de overbrenging van de activa van een bedrijf tot gebruik buiten Denemarken een verkoop en wordt zij dienovereenkomstig belast terwijl het bedrijf in Denemarken eerst wordt geacht op te houden wanneer de betrokken activa zuiver feitelijk zijn verkocht. Een bedrijf dat activa tussen verschillende inrichtingen binnen Denemarken overdraagt, wordt bij een dergelijke overdracht dus niet belast over de waarde van deze activa. Wanneer hetzelfde bedrijf daarentegen activa aan een vaste inrichting buiten Denemarken overdraagt, wordt de waarde van de activa belast op dezelfde wijze alsof zij werden verkocht.

Volgens de Commissie vormt deze ongelijke behandeling een belemmering van de vrijheid van vestiging in strijd met artikel 49 VWEU. De Commissie betwist niet dat Denemarken waardestijgingen mag belasten die bij een bedrijf ontstaan terwijl het in Denemarken is gevestigd. Zij is evenwel van mening dat de omstandigheden waarin de belastingplicht ontstaat, dezelfde moeten zijn, namelijk de realisering van activa of een andere factor waarmee de afschrijvingen kunnen worden aangepast, ongeacht of de betrokken vermogensbestanddelen in het buitenland worden overgedragen dan wel in Denemarken blijven.

De Commissie acht het ongerechtvaardigd om bij een bedrijf rechtstreeks belasting te heffen op niet-gerealiseerde waardestijgingen bij het overbrengen van activa vanuit Denemarken naar een andere lidstaat, wanneer geen dergelijke belasting in overeenkomstige nationale situaties geldt. Zo zou het Koninkrijk Denemarken bijvoorbeeld de waarde van niet-gerealiseerde waardestijgingen kunnen vaststellen waarover het meent belasting te mogen heffen, zonder daarbij onmiddellijk belasting te heffen of andere voorwaarden te stellen om de belasting erover te kunnen uitstellen.