12.5.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 138/5 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof (Duitsland) op 29 februari 2012 — Finanzamt Köln-Nord/Wolfram Becker
(Zaak C-104/12)
2012/C 138/08
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Bundesfinanzhof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij in „Revision”: Finanzamt Köln-Nord
Verwerende partij in „Revision”: Wolfram Becker
Prejudiciële vragen
1) |
Wordt het rechtstreekse en onmiddellijke verband, dat volgens de rechtspraak van het Hof doorslaggevend is voor de uitlegging van de uitdrukking „voor belaste handelingen” in de zin van artikel 17, lid 2, sub a, van richtlijn 77/388/EEG (1), bepaald door
|
2) |
Wanneer de reden voor het verrichten van de prestatie bepalend is, heeft een belastingplichtige die samen met een van zijn werknemers opdracht geeft tot het verrichten van een prestatie, dan overeenkomstig artikel 17, lid 2, sub a, van richtlijn 77/388/EEG recht op volledige aftrek van voorbelasting of slechts op proportionele aftrek ervan, en aan welke voorwaarden moet overeenkomstig artikel 22, lid 3, sub b, vijfde streepje, van richtlijn 77/388/EEG de facturering voldoen wanneer ten behoeve van verschillende personen een prestatie wordt verricht? |
(1) Zesde richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1).