Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

14.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 209/2


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Handelsgericht Wien (Oostenrijk) op 12 april 2012 — Alfred Hirmann/Immofinanz AG

(Zaak C-174/12)

2012/C 209/03

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Handelsgericht Wien

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Alfred Hirmann

Verwerende partij: Immofinanz AG

Interveniënte: Aviso Zeta AG

Prejudiciële vragen

1)

Is een nationale regel die voorziet in de aansprakelijkheid van een naamloze vennootschap als uitgevende instelling jegens een verkrijger van aandelen wegens schending van informatieverplichtingen die in het recht betreffende de kapitaalmarkten zijn neergelegd overeenkomstig de volgende regelingen in

de artikelen 6 en 25 van richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003, zoals gewijzigd bij richtlijn 2008/11/EG van 11 maart 2008 (1);

de artikelen 7, 17 en 28 van richtlijn 2004/109/EG (2) van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004;

artikel 14 van richtlijn 2003/6/EG (3) van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003,

verenigbaar met de artikelen 12, 15, 16, 19 en 42 van richtlijn 77/91/EEG (4) van de Raad van 31 januari 1977, zoals gewijzigd?

2)

Moeten de artikelen 12, 15, 16 en, in het bijzonder, de artikelen 18, 19 en 42 van richtlijn 77/91/EEG van de Raad van 31 januari 1977, zoals gewijzigd, aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale regeling op grond waarvan een naamloze vennootschap als gevolg van de in het eerste punt bedoelde aansprakelijkheid aan de verkrijger de koopprijs dient terug te betalen en de verkregen aandelen moet terugnemen?

3)

Moeten de artikelen 12, 15, 16, 18, 19 en 42 van richtlijn 77/91/EEG van de Raad van 31 januari 1977, zoals gewijzigd, aldus worden uitgelegd, dat de in punt 1 bedoelde aansprakelijkheid van de naamloze vennootschap

ook het gebonden vermogen van de naamloze vennootschap (geplaatst kapitaal en reserves in de zin van artikel 15, lid 1, sub a, van deze richtlijn) kan omvatten, en

ook kan bestaan wanneer zij kan resulteren in de insolventie van de naamloze vennootschap?

4)

Moeten de artikelen 12 en 13 van richtlijn 2009/101/EG (5) van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 aldus worden uitgelegd, dat zij in de weg staan aan een nationale regeling die voorziet in vernietiging met terugwerkende kracht van de verkrijging van de aandelen, en dat in geval van vernietiging van de overeenkomst tot aankoop van aandelen, deze vernietiging dus moet worden geacht een werking ex nunc te hebben (zie arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 15 april 2010 in de zaak C-215/08, „E. Friz GmbH”)?

5)

Moeten de artikelen 12, 15, 16, 18, 19 en 42 van richtlijn 77/91/EEG van de Raad van 31 januari 1977, zoals gewijzigd, en de artikelen 12 en 13 van richtlijn 2009/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 aldus worden uitgelegd, dat de aansprakelijkheid beperkt is tot de waarde van de aandelen — in het geval van een beursgenoteerde vennootschap dus de beurskoers van de aandelen —, op het tijdstip van de geldendmaking van de aanspraak, zodat de aandeelhouder in bepaalde gevallen minder terugkrijgt dan hij zelf voor zijn aandelen betaalde?


(1)  Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van richtlijn 2001/34/EG (PB L 345, blz. 64), zoals gewijzigd bij richtlijn 2008/11/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 (PB L 76, blz. 37).

(2)  Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van richtlijn 2001/34/EG (PB L 390, blz. 38).

(3)  Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik) (PB L 96, blz. 16).

(4)  Tweede Richtlijn 77/91/EEG van de Raad van 13 december 1976 strekkende tot het coördineren van de waarborgen welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van artikel 58, tweede alinea, van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal, zulks ten einde die waarborgen gelijkwaardig te maken (PB 1977 L 26, blz. 1).

(5)  Richtlijn 2009/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 48 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken (PB L 258, blz. 11).