14.12.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 367/22 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Naczelny Sąd Administracyjny (Polen) op 16 september 2013 — Marian Macikowski, optredend als gerechtsdeurwaarder bij de Sąd Rejonowy w Chojnicach/Dyrektor Izby Skarbowej w Gdańsku
(Zaak C-499/13)
2013/C 367/38
Procestaal: Pools
Verwijzende rechter
Naczelny Sąd Administracyjny
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Marian Macikowski, optredend als gerechtsdeurwaarder bij de Sąd Rejonowy w Chojnicach
Verwerende partij: Dyrektor Izby Skarbowej w Gdańsku
Prejudiciële vragen
1) |
Is een bepaling van nationaal recht als artikel 18 van de ustawa o podatku od towarów i usług (wet inzake de belasting op goederen en diensten) van 11 maart 2004 (Dz. U. 2011, nr. 177, volgnummer 1054, zoals gewijzigd; hierna: „btw-wet”), die uitzonderingen op de algemene beginselen van die belasting invoert, met name met betrekking tot de rechtssubjecten die belast zijn met de berekening en de inning van de belasting, voor zover zij de hoedanigheid van tot voldoening van de belasting gehouden persoon in het leven roept, dat wil zeggen een rechtssubject dat verplicht is het belastingbedrag voor de belastingplichtige te berekenen, dit bedrag bij de belastingplichtige te innen en het binnen de gestelde termijn aan de belastingdienst door te storten, verenigbaar met het btw-stelsel dat is vastgesteld bij richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), in het bijzonder met de artikelen 9 en 193, juncto artikel 199, lid 1, sub g, van deze richtlijn? |
2) |
Indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord:
|
(1) PB L 347, blz. 1.