12.5.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 142/14 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk) op 10 februari 2014 — Finanzamt Linz/Unabhängiger Finanzsenat, Außenstelle Linz
(Zaak C-66/14)
2014/C 142/18
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Verwaltungsgerichtshof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Finanzamt Linz
Betrokken overheidsinstantie: Bundesfinanzgericht, Außenstelle Linz
Andere partijen in de procedure: IFN-Holding AG, IFN Beteiligungs GmbH
Prejudiciële vragen
1) |
Staat artikel 107 VWEU (voorheen artikel 87 EG) juncto artikel 108, lid 3, VWEU (voorheen artikel 88, lid 3, EG) in de weg aan een nationale maatregel volgens welke in het kader van de belastingheffing naar het groepsinkomen de goodwill bij aankoop van een binnenlandse deelneming wordt afgeschreven, waardoor de belastbare grondslag en de belastingdruk verlagen, terwijl een dergelijke afschrijving op de goodwill bij de aankoop van een deelneming in andere gevallen van de inkomsten- en vennootschapsbelasting niet is toegestaan? |
2) |
Staat artikel 49 VWEU (voorheen artikel 43 EG) juncto artikel 54 VWEU (voorheen artikel 48 EG) in de weg aan een wettelijke regeling van een lidstaat, volgens welke in het kader van de belastingheffing naar het groepsinkomen de goodwill bij aankoop van een binnenlandse deelneming wordt afgeschreven, terwijl een dergelijke afschrijving op de goodwill bij de aankoop van een deelneming in een niet-ingezeten vennootschap (met name een vennootschap met zetel in een andere EU-lidstaat) niet is toegestaan? |