Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

16.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 184/11


Beroep ingesteld op 7 maart 2014 — Europese Commissie/Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

(Zaak C-112/14)

2014/C 184/14

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: R. Lyal, L. Armati, gemachtigden)

Verwerende partij: Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

Conclusies

Verzoekster verzoekt het Hof:

te verklaren dat het Verenigd Koninkrijk, door belastingwetgeving vast te stellen en te handhaven betreffende de toewijzing van winsten aan participanten van niet-ingezeten ondernemingen die leidt tot een verschillende behandeling van binnenlandse en grensoverschrijdende activiteiten, de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens artikel 63 VWEU en artikel 40 EER of, alternatief, artikel 49 VWEU en artikel 31 EER;

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Nationale wetgeving in het geding

Section 13 van de Taxation of Chargeable Gains Act 1992 (wet inzake meerwaardebelasting) bepaalt dat de winsten van bepaalde niet-ingezeten ondernemingen onmiddellijk belastbaar zijn bij de aandeelhouders en andere participanten die in het Verenigd Koninkrijk wonen of gevestigd zijn, ongeacht of zij daadwerkelijk inkomsten ontvangen.

Hoofdargument

Inwoners van het Verenigd Koninkrijk zijn belasting verschuldigd op de winsten van bepaalde niet-ingezeten ondernemingen, terwijl zij deze niet zouden hoeven betalen indien de betrokken ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk waren gevestigd. Dat verschil in belasting kan belastingbetalers in het Verenigd Koninkrijk ontmoedigen om in dergelijke niet-ingezeten ondernemingen te investeren, wat in strijd is met artikel 63 VWEU en artikel 40 EER.

De betrokken maatregel voorkomt misschien bepaalde vormen van belastingontwijking en misbruik. De toepassing ervan strekt zich echter verder uit dan gevallen van belastingontwijking en misbruik, zodat de maatregel niet gerechtvaardigd is.