Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

10.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 175/30


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Varas Cíveis de Lisboa (5a Vara Cível) (Portugal) op 4 april 2014 — João Filipe Ferreira da Silva e Brito e.a./Portugese Staat

(Zaak C-160/14)

2014/C 175/37

Procestaal: Portugees

Verwijzende rechter

Varas Cíveis de Lisboa

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: João Filipe Ferreira da Silva e Brito e.a.

Verwerende partij: Portugese Staat

Prejudiciële vragen

1)

Moet richtlijn 2001/23/EG (1) van de Raad van 12 maart 2001 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen, meer bepaald artikel 1, lid 1, ervan, aldus worden uitgelegd dat het begrip „overgang van een vestiging” ook betrekking heeft op het geval waarin een onderneming die actief is op de markt voor chartervluchten wordt ontbonden bij een besluit van haar hoofdaandeelhouder, die zelf een luchtvaartmaatschappij is, en de moedermaatschappij in het kader van de vereffening:

i)

in de plaats treedt van de ontbonden vennootschap bij de uitvoering van overeenkomsten betreffende de huur van vliegtuigen en van lopende charterovereenkomsten met touroperators;

ii)

de activiteiten uitoefent die voordien door de ontbonden vennootschap werden verricht;

iii)

sommige werknemers die tot dat ogenblik bij de ontbonden vennootschap in dienst waren weer in dienst neemt en hen dezelfde taken laat uitoefenen;

iv)

kleine uitrusting overneemt van de ontbonden vennootschap?

2)

Moet artikel 267 (voorheen artikel 234) VWEU aldus worden uitgelegd dat het Supremo Tribunal de Justiça, gelet op de in de vorige vraag beschreven omstandigheden en op het feit dat de lagere nationale rechtbanken die de zaak hebben beoordeeld, tegenstrijdige beslissingen hebben genomen, verplicht was om het Hof van Justitie van de Europese Unie te verzoeken om een prejudiciële beslissing over de juiste uitlegging van het begrip „overgang van een vestiging” in de zin van artikel 1, lid 1, van richtlijn 2001/23/EG?

3)

Verzetten het gemeenschapsrecht en meer bepaald de door het Hof in het arrest Köbler (2) geformuleerde beginselen betreffende de aansprakelijkheid van de staat voor de schade die particulieren lijden ten gevolge van een schending van het gemeenschapsrecht door een in laatste aanleg oordelende nationale rechterlijke instantie, zich tegen de toepassing van een nationale regel die bepaalt dat slechts een vordering tot schadevergoeding tegen de staat kan worden ingesteld indien de beslissing die de schade heeft veroorzaakt, is vernietigd?


(1)  PB L 82, blz. 16.

(2)  C-224/01, EU:C:2003:513.